
Copyright © 2003 Jonathan Pechta
Copyright © 2003, 2005, 2006 Federico Zenith
Copyright © 2005, 2006, 2012 Holger Danielsson
Copyright © 2007 Thomas Braun
Copyright © 2007, 2011 Michel Ludwig
Copyright © 2011 Felix Mauch
Kile is een programma waarmee u bronbestanden van TEX en LATEX kunt maken.
Inhoudsopgave
- 1. Inleiding
- 2. Inleiding
- 3. Snelstart
- 4. Een nieuw document beginnen
- 5. LATEX-documenten bewerken
- 6. Code-aanvulling
- 7. Assistenten en dialogen
- 8. Speciale elementen (tags) in LATEX
- 9. Menu door de gebruiker in te stellen
- 10. De hulpmiddelen voor bouwen
- 11. Door de LATEX broncode navigeren
- 12. Projecten
- 13. Documentcodering
- 14. Scripting
- 15. Help
- 16. Dankbetuiging en licentie

Om Kile uit te voeren, dient u de volgende componenten op uw systeem geïnstalleerd te hebben:
K Desktop Environment (KDE): KDE is een populaire open-source desktop environment.
Qt™: Qt™ is een C++ GUI en netwerkbibliotheek nodig om Kile te compileren.
LATEX: programma van hoogwaardige kwaliteit om documenten te zetten. Hoogst waarschijnlijk hebt (of wilt) u het pakket TeX Live (of op oudere systemen teTEX), aangezien u op een UNIX®-gelijkend systeem werkt.
De meeste van deze componenten maken misschien deel uit van uw Linux®-distributie; raadpleegt u hiervoor de documentatie bij uw distributie, of raadpleeg de installatie-cd of -dvd, om deze pakketten op uw computer te installeren.
Kile kan ook al beschikbaar zijn als een voorgecompileerd pakket voor uw Linux®-distributie. Controleer dat met de pakketbeheerder van uw distributie.

Dit handboek is bedoeld voor iedereen, ongeacht zijn of haar ervaring met LATEX, KDE, Kile of Linux®.
Gevorderde gebruikers zullen dit handboek waarschijnlijk niet gebruiken, maar alle suggesties voor de documentatie zullen in ogenschouw genomen worden. Indien u een bijdrage zou willen leveren aan dit project of de documentatie, raadpleeg dan de webpagina van webpagina van Kile.
Antwoorden nodig over Kile? Vastgelopen bij het compileren? Wilt u een nieuwe functie? Stel technische vragen of start een discussie bij voorkeur op onze mailinglijst: (kile-devel AT lists.sourceforge.net)
.

Kile is een geïntegreerde omgeving voor LATEX voor de KDE-desktop. Kile geeft u de capaciteit om alle functionaliteit van LATEX te gebruiken in een grafische interface, die u eenvoudige, directe, en op maat gebrachte toegang geeft tot alle programma's voor code-aanvullen, compileren, nabewerken, debuggen, converteren en bekijken van LATEX en tot hulpprogramma's om het bekijken. U krijgt ook een uiterst praktische assistent, een LATEX-referentie en een krachtig projectbeheer.
Kile is gebaseerd op de Kate tekstbewerkercomponent, bijv. heel wat van tekstbewerkingsmogelijkheden komen uit de Kate-tekstbewerkercomponent zelf. Kile breidt deze mogelijkheden met functies om LATEX-documenten te bewerken. Om meer over de Kate-tekstbewerkercomponent en zijn mogelijkheden te weten te komen, zie de Kate webpagina.
LATEX is een tekstverwerkingssysteem afgeleid van TEX, een programma dat oorspronkelijk ontwikkeld is in 1977 door Donald Knuth om te helpen tekst professioneel op te maken, en een professionele kwaliteit te bereiken die vergelijkbaar is met het werk van een professionele zetter. LATEX werd door Leslie Lamport gecreëerd om auteurs een automatische zetter te geven, vooral om het dure en nauwkeurig zetten van mathematische formules en expressies te vergemakkelijken, die in LATEX met reden omsloten worden door dollartekens. Vandaag de dag, laten tekstverwerkingsprogramma's iedere gebruiker een zetter zijn; maar wat u vaak wilt, is een document dat goed oogt zonder er uren aan te besteden om het er goed uit te laten zien. LATEX neemt deze last op zich en laat u zich concentreren op het document en niet op de opmaak. En ja, het zal er goed uitzien!
Er is een rare traditie van TEX-gerelateerde pakketten om de vreemdst mogelijke uitspraak en typografie te gebruiken. TEX werd geacht van het Griekse τεχ gehaald te zijn, in Latijnse letters tech. Er zijn veel verklaringen waarom, maar de meest waarschijnlijke is omdat TEX van origine bedacht werd voor technische rapporten en zijn belangrijkste vermogen inderdaad het correct en eenvoudig zetten van mathematische formules was, toen een uiterst dure, tijdrovende en frustrerende zaak.
De uitspraak dient als volgt te zijn: T zoals u zou verwachten, E zoals is in zet, en X zoals in het Duitse ich. Als u niet weet hoe ch klinkt, het klinkt min of meer als een sissende kat; het IPA-symbool is /ç/. Veel mensen rapporteren de andere uitspraak van ach (IPA-symbool /x/), maar ik heb het persoonlijk aan een aantal Grieken gevraagd, en zij bevestigen de eerste versie. U dient zich ervan bewust te zijn dat een groot aantal mensen TEX verkeerd uitspreken als /teks/ of /tek/.
Tenslotte, in LATEX wordt de eerste letter LA uitgesproken als lay: het idee is dat, terwijl het rauwe TEX moeilijk is, zelfs een layman (leek) er LATEX-macro's kan gebruiken. Een minder inspirerende, maar meer realistische verklaring is dat het afgeleid is van de achternaam van Leslie Lamport, de schepper van LATEX. Nu weet u het!

Het LATEX-typografiesysteem lijkt op andere markeertalen zoals XML, dat gebruikt wordt voor vele types documenten (inclusief dat wat u nu aan het lezen bent) of HTML, dat gebruikt wordt voor webpagina's. Het algemene idee is om op speciale wijze omsloten trefwoorden te gebruiken, tags genaamd, die aan een programma (een tekstverwerker, een webbrowser of de LATEX compiler) vertellen hoe de tekst, omsloten door tags, gepresenteerd dient te worden. Kile biedt u een flink aantal van dergelijke tags in het menu in de menubalk.
Alhoewel we trachten u een goede indruk te geven van wat LATEX is, is dit natuurlijk niet Het Definitieve Boek over LATEX. Als u goed LATEX wilt leren, kunt u wellicht een gespecialiseerd boek lenen uit uw lokale bibliotheek. De schrijver heeft een goede ervaring met A Guide to LATEX geschreven door H. Kopka en P.W. Daly, en houdt het nog steeds op de boekenplank.
Evenals elke andere markeertaal, bevat een LATEX document, een preambule, die de globale eigenschappen instelt, zoals papiergrootte, paginanummering, afmetingen van de tekst op de pagina en een body, die de tekst van het document bevat. preambule bestaat minstens uit het commando \documentclass
. Het gaat vooraf aan de body, die begint met het commando \begin{document}
en wordt afgesloten met het commando \end{document}
.

De Snelstart-assistent, die is ingebouwd in Kile, is een nuttige functie om snel te beginnen documenten te maken in Kile. Het kiezen van de assistent uit de menubalk levert u een aantal keuzemogelijkheden voor het aanmaken van uw document. U kunt ook meteen een aantal opties specificeren die gerelateerd zijn aan het document.
Klasseopties:
Documentklasse: kies het type document dat u wilt aanmaken: artikel, boek, brief, rapport, scrartcl, scrreprt, scrbook, prosper, beamer of een ander met aangepaste definitie.
Tekengrootte: vertelt Kile welke tekengrootte in punten (pt) u wilt gebruiken.
Papiergrootte: kiest de grootte of stijl van bladen.
Codering: In het algemeen is het een goed idee om uw systeemstandaard voor codering te gebruiken. Moderne systemen gaan meer en meer naar UTF-8 als de standaard codering. Als u kunt, gebruik dan utf8 of utf8x (wat juiste spelling is voor LATEX documenten).
Overige opties: dit staat u toe verder opties in te stellen zoals printen, concept, en andere.
Pakketten
Dit geeft een lijst met enige van de meest algemene additionele pakketten, die in LATEX worden gebruikt. Activeer het keuzevak om ze in te voegen.
Documenteigenschappen:
Auteur: schrijf hier uw naam in.
Titel: voeg hier uw documenttitel toe.
Datum: specificeer de datum.
De voorgedefinieerde sjablonen in Kile zijn:
Leeg document: echte mannen beginnen met helemaal niets!
Artikel: stelt de opmaak artikel in, voor een document dat kort genoeg is om niet in hoofdstukken opgedeeld te hoeven worden.
Rapport: stelt de opmaak rapport in, voor een middelgroot document, bijvoorbeeld met paginanummering op de buitenste rand van de pagina.
Boek: stelt de opmaak boek in, een volwaardige variant die zo krachtig is dat hij gebruikt wordt om veel leerboeken voor de universiteit te schrijven.
Letter: stelt het letterformat in.
Beamer, HA-Prosper: maakt mooie presentaties in PDF met een superieur uiterlijk en helemaal LATEX power.
Powerdot: Powerdot is de opvolger van de pakketten
seminar
enHA-Prosper
. Het heeft niet zoveel opties als Beamer, maar het is gemakkelijk in gebruik en het kan echt mooie presentaties in PDF maken.Scrartcl, Scrbook, Scrreprt, Scrlttr2: de documentklasses van KOMA-script, speciaal aangepast aan de Duits typografie. Gebruik ze wanneer u Duitse teksten schrijft.
Xelatex: een gewijzigd sjabloon
Artikel
, te gebruiken metXeLaTeX
.
Merk op dat al deze sjablonen aangepast kunnen worden aan de wensen van de gebruiker.
Nieuwe gebruikers hoeven zich geen zorgen te maken, dit is slechts een korte beschrijving van beschikbare functies. Een meer gedetailleerde beschrijving kan gevonden worden in Snelstart.
Kile lijkt op programma's die met broncode en editing omgaan, en accentueert commando's, opties en onderdelen die gebruikt (en misbruikt) worden. Kile maakt het zo mogelijk om op eenvoudige wijze probleemgebieden te ontdekken: bijvoorbeeld, wanneer u ziet dat grote delen van de tekst groen zijn geworden, dan heeft u waarschijnlijk ergens vergeten een wiskundige omgeving te sluiten.
Het automatisch aanvullen van omgevingen houdt in dat, wanneer u met een nieuwe omgeving begint door \begin{environment}
in te typen, Kile automatisch het bijbehorende commando \end{environment}
invoegt, met een regel ertussen voor uw tekst. U kunt het natuurlijk deactiveren als u dat wilt in → +LaTeX.
Alle documenten worden normaliter gestructureerd in een zekere hiërarchie. LATEX staat u toe documenten op te breken in de volgende hiërarchie (met deel (part) als hoogste in de hiërarchie, en sub-alinea (subparagraph) als laagste):
\part
\chapter
\section
\subsection
\subsubsection
\paragraph
\subparagraph
Wanneer u een document in de weergave Structuur bekijkt, kunt u tussen de tekstelementen springen door te klikken op het element dat u wilt zien.
Wanneer u uw eigen LATEX-bestanden maakt, kan inverse search (terugzoeken) zeer nuttig zijn. Zodra u een DVI-bestand (DeVice Independent File) of PDF bestand hebt gemaakt, kunt u in het weergaveprogramma op de linker muisknop drukken terwijl u Shift indrukt, waarna Kile u naar de overeenkomstige regel in de LATEX-broncode zult laten springen.
Een DVI-bestand is een type bestand dat een beschrijving bevat van een opgemaakt document, samen met andere informatie, waaronder het lettertype, en is naast PDF de gebruikelijke uitvoer van TEX of LATEX. Er bestaan een aantal hulpmiddelen om DVI-bestanden te bekijken, te converteren en uit te printen op uiteenlopende systemen en apparaten.
Wanneer gebruik gemaakt wordt van inverse search, wordt de selectie van onderdelen in het DVI- of PDF-bestand geassocieerd met de editor. Dus wanneer u op een DVI- of PDF-bestand klikt, springt het hoofdvenster naar de overeenkomstige sectie van de LATEX-code in de editor. Vooruit zoeken is precies het tegenovergestelde hiervan. Vooruit zoeken staat u toe op een specifiek deel van de tekst in de LATEX-code te klikken en te springen naar de hiermee geassocieerde positie in het venster van de viewer.

: begin een nieuw document.
: open een nieuw document.
: sluit het document af.
: dit wordt gebruikt wanneer met meerdere bestanden gewerkt wordt. Het hebben van een hoofddocument laat u eenvoudiger werken met andere
.tex
-bestanden die in uw document zijn opgenomen. Als u projecten gebruikt kunt u ook met → een projectbreed masterdocument instellen.: compileert uw broncode in LATEX en toont automatisch de resultaten, tenzij u fouten in het document hebt zitten.
: deze modus "observeert" of het DVI-bestand veranderingen bevat en zal geen nieuwe sessie van Okular opstarten na .
: laat u het
.log
-bestand zien, zodat u fouten kunt ontdekken.: springt achterwaarts door het
.log
-bestand en accentueert fouten in de broncode.: springt voorwaarts door het
.log
-bestand en accentueert fouten in de broncode.: stopt het huidige hulpmiddel.
: voert het commando LATEX uit op het actieve document.
: start de DVI-viewer op.
: converteert een DVI naar PostScript® (PS).
: start de PostScript®-viewer (PS) op.
: voert het commando PDFLATEX uit op het actieve document.
: start de PDF-viewer op.
: converteert een DVI- naar een PDF-bestand.
: converteert een PS- naar een PDF-bestand.
: toont gegenereerde HTML.
: springt naar de pagina van de DVI die overeenkomt met de huidige regel in de editor.
: springt naar de pagina van het PDF-bestand die overeenkomt met de huidige regel in de editor.
Als u naar de werkbalk Bewerken kijkt, zult u drie lange afrolmenu's opmerken. De menu's zijn voor u ontwikkeld om snel bepaalde veelvoorkomende functies aan uw document te kunnen toevoegen. Het eerste afrolvak wordt gebruikt om uw document te verdelen in delen, hoofdstukken, paragrafen enzovoorts. De beschikbare commando's om segmenten aan uw LATEX-broncode toe te voegen zijn:
Gedeelte: hoogste indelingsniveau voor een document.
Hoofdstuk: begint een nieuw hoofdstuk.
Sectie: maak een nieuwe paragraaf.
Subsectie: maak een nieuwe subparagraaf.
Subsubsectie: een secundaire paragraaf, qua hiërarchie tussen subparagraaf en alinea in.
Paragraaf: maak een nieuwe alinea.
Subparagraaf: maak een nieuwe subalinea.
Het afrolvak genaamd Overig wordt gebruikt om zaken in uw document te voegen, zoals indexen, voetnoten en referenties. De beschikbare commando's zijn:
label: een commando dat een label produceert voor hoofdstuk, een figuur of een ander element.
index: maak een ingang voor de index aan.
voetnoot: maakt een voetnoot in uw document.
ref: wordt gebruikt om te verwijzen naar een voorgedefinieerd label, dat u kunt kiezen uit een uitvouwlijst.
pageref: net als ref, maar verwijst naar een pagina in plaats van een structuurelement.
cite: maakt een referentie aan met gegevens uit een bibliografie.

Het afrolmenu Overig

Het label selecteren voor een verwijzing
Wanneer u cite gebruikt, wordt er een afrolvak met bib-items gepresenteerd, maar als u BibTEX gebruikt zal dit alleen werken wanneer het bestand onderdeel uitmaakt van een Project. Voor het bewerken van BibTEX-bestanden wordt het gebruik van gespecialiseerde editors aangeraden. De auteur heeft goede resultaten behaald met KBibTEX. Natuurlijk kunt u ook met de hand BibTEX-bestanden schrijven binnen Kile.
Het afrolvak dat het label tiny draagt, wordt gebruikt om de grootte van de tekst in te stellen. U kunt de grootte van de hoofdtekst of voetnoten, enz. instellen. De beschikbare commando's zijn:
tiny: kleinst.
scriptsize: zeer klein.
footnotesize: kleiner.
small: klein.
normalsize: normaal.
large: groot.
Large: groter.
LARGE: nog groter.
huge: nog steeds groter.
Huge: grootst.

Gebruikers van Kile hebben twee keuzes wanneer ze aan een nieuw document beginnen: ze kunnen de gebruiken om een nieuw document te beginnen, aangeven welk type document ze zouden willen maken en opties zoals lettertype, papiergrootte, enzovoorts; of anders kunnen ze de code handmatig invoeren.
\documentclass[12pt]{article} \begin{document} Hier is wat broncode voor tekst geschreven in \LaTeX. \end{document}
Elk document in LATEX begint met het commando \documentclass[optioneel argument]{class}
, waar class het documenttype specificeert.
Door de voorbeeldcode hierboven uit het tekstvak in te typen krijgt u de volgende uitvoer:

Gecompileerde tekst in DVI-uitvoer
De haakjes die na het commando \documentclass
komen bevatten de opties voor het commando. De optie [12pt]
stelt de grootte in van het lettertype voor uw artikel; als u de tekengrootte niet in het begin instelt, kunt u het later in de tekst instellen.
Zodra u het codevoorbeeld uit het kader hierboven hebt ingetypt, zult u uw LATEX-broncode moeten compileren. De meest eenvoudige manier voor u om LATEX te compileren is gebruik te maken van het menu , of door de knop Snelbouwen te gebruiken.
Alt+2 is de sneltoetscombinatie om uw broncode te compileren.
U dient uw broncode op te slaan voor u kunt compileren. Kile zal dit automatisch voor u doen.
Controleer het logbestand, als uw document niet werd gecompileerd. Wanneer u de knop Snelmaken gebruikt, dient de viewer Okular automatisch geopend te worden. Bekijk het logbestand als dit niet gebeurt.

Een omgeving is een deel van de tekst dat anders behandeld wordt dan de rest van het document. Bijvoorbeeld wanneer u een rapport wilt maken met tekengrootte 12, maar u voor een paar regels de tekengrootte wenst aan te passen. De commando's \begin{environment}
, \huge
en \end{environment}
laten u tijdelijk de tekst aanpassen binnen de omgeving tot "zeer groot".
Veranderingen hebben alleen effect tussen \begin{environment}
en \end{environment}
. U kunt een onbeperkt aantal veranderingen maken binnen een omgeving.
Er zijn veel attributen die u aan uw document kunt toevoegen om de tekst leesbaarder en gebruikersvriendelijker te maken. U kunt attributen aan uw document toevoegen zoals speciale lettertypen, vet, cursief, onderstreept, enz., en deze commando's zullen eindigen met commando \end
of aan het einde van uw omgeving.
\begin{emph}
: dit commando maakt de tekst cursief en is actief tot in de code een commando\end{emph}
of een andere omgeving wordt aangetroffen. Om één woord in een zin cursief te maken kunt u gebruik maken van de schrijfwijze: dit is\emph{mijn}
zin.\textbf{Ik maak deze tekst binnen de accolades vet}
: dit commando maakt uw tekst vet.\quote
: om een citaat te maken in uw document; begin uw citaat met\begin{quote}
en sluit het af met\end{quote}
.\center
: centreert de tekst.\verse
: laat de tekst inspringen, bijvoorbeeld voor gedichten.\itemize
: maakt een lijst of opsomming met opsommingstekens.

Nu we u enige achtergrond gegeven hebben over hoe u broncode kunt schrijven met de markeringstaal LATEX, zullen we u stap voor stap laten zien hoe u een document kunt maken met behulp van Kile.
Start Kile op.
Selecteer → , kies dan een formaat, en vul uw voorkeuren in de assistent in.
Breng, zodra de assistent tekst heeft ingevoegd, wat aanpassingen aan om het document leesbaarder te maken, voeg minimaal één citaat toe, wat vetgedrukte tekst, cursieve, en een vers om het verschil tussen de commando's te zien.
Sla uw bestand op onder de naam
intro.tex
.Bouw uw document met Alt++2 of met de knop met het label LaTeX.
Selecteer .
Bekijk al uw nieuwe tekst.
Wanneer u de ingebedde viewer gebruikt, kunt u, wanneer u klaar bent met het document te bekijken, op de knop klikken of Ctrl+E indrukken om terug te keren naar de editor. Of sluit het venster van de viewer af als u een aparte viewer gebruikt.
Dat is het! U heeft zojuist uw eerste document in LATEX geschreven!
Zodra u uw DVI-bestand hebt gemaakt, kunt u, als u dat wilt, uw document afdrukken of het converteren naar een PostScript® of PDF-bestand. Experimenteert u hier maar mee en veel plezier!

DVI staat voor DeVice Independent bestand. Dit type bestand wordt gegenereerd door TEX of LATEX om ingelezen te worden door een soort stuurprogramma op uw computer. Er zijn veel verschillende typen uitvoer waar een .dvi
-bestand naartoe gestuurd kan worden, zoals een printer, PostScript®- of PDF-bestandsconverter of naar uw beeldscherm.
U heeft reeds gezien hoe u een DVI-bestand op het scherm kunt bekijken door gebruik te maken van de knop op de werkbalk.
U kunt dezelfde procedure gebruiken om een DVI-bestand uit te printen als die u gebruikt hebt om uw document te maken (zie Kile gebruiken). Selecteer dan bij stap 7, na het klikken op → in de viewer. Als uw printer goed is geconfigureerd kunt u het DVI-bestand afdrukken.

Met de vooruitzoekfuncties kunt u vanuit uw editor meteen naar de bijhorende positie in het DVI- of PDF-bestand springen.
U kunt in Kile voor alle LATEX-programma's instellingen aanmaken. Ga naar → → +Bouwen en kies altijd voor de Moderne configuratie.
Om vooruit te zoeken, plaatst u de cursor op een regel in de broncode en klikt u op Vooruit zoeken om naar de bijhorende positie in het venster van de DVI- of PDF-viewer te gaan.

Terugzoeken (inverse search) is een zeer handige functie als u zelf een LATEX-document schrijft. Als alles goed is opgezet kunt u met de Shift wordt ingedrukt, in het Okular-venster. Daarna zal zal Kile het LATEX-bronbestand laden en naar de juiste alinea gaan. Om terugzoeken te kunnen gebruiken dient u het LATEX-bestand te compileren met de Moderne configuratie.
muisknop klikken, terwijlInverse search werkt niet, tenzij:
Het broncode-bestand met succes is gecompileerd.
Okular weet welke editor u wilt gebruiken.
Met deze functie van Okular, zal het klikken met de linker muisknop, terwijl Shift wordt ingedrukt, in het DVI- of PDF-document, resulteren in het openen van het bijbehorende document door Kile en dan naar de bijhorende regel te gaan. Vergeet niet Okular te vertellen om Kile als editor te gebruiken in het menu-item → (op de pagina ).

Okular configureren

Als u probeert om Snelmaken te gebruiken en de DVI-viewer niet geopend wordt, heeft u waarschijnlijke ergens een fout zitten. Indien u een fout hebt, zal dit zichtbaar zijn in het logbestand / het berichtenvenster en zal een samenvatting van de fout gegeven worden.
Het logbestand legt dan uit wat de oorzaak van de fout in uw code is. In de editor, kunt u de knoppen gelabeld en gebruiken om naar en van fouten te springen. Het logbestand meldt altijd in welke regel de fout is optrad. Om de regel waarin een fout optrad te bekijken, kunt u op de fout in het logvenster klikken, en Kile zal u dan naar de desbetreffende regel brengen.

Wanneer u op de werkbalk klikt op de knop om een nieuw document te beginnen, dan verschijnt er een dialoogvenster, waarin gevraagd wordt welk type sjabloon u wilt gebruiken om uw document te schrijven. De standaard keuzemogelijkheden zijn:
Leeg document
Artikel
Beamer
Boek
HA-Prosper
Powerdot
Brief
Rapport
Scrartcl (van het KOMA-Script-pakkket)
Scrbook (van het KOMA-Script-pakket)
Scrttr2 (van het KOMA-Script-pakket)
Scrreprt (van het KOMA-Script-pakket)
PDF
XeLaTeX
Als u Leeg document selecteert, kunt u ofwel beginnen een geheel nieuw document te schrijven, of gebruik maken van de assistent om snel een nieuw document te beginnen (zie Snelstart-assistent).
Frequente gebruikers van LATEX gebruiken in het algemeen dezelfde preambule voor bijna ieder document dat zij gebruiken. Sjablonen kunnen aangemaakt, opgeslagen en geladen worden binnen Kile om het eenvoudiger te maken een nieuw document te beginnen.
Om een nieuw sjabloon te maken, dient u eerst een bestaand TEX/LATEX-bestand te openen of zelf een bestand te maken. Kile kan een sjabloon genereren van een bestaand document door het gewenste document te openen en de optie → te selecteren.
Wanneer u een nieuw document begint door te kiezen voor een sjabloon via → , worden bepaalde tekencombinaties vervangen door gegevens zoals uw naam of de tekensetcodering die u gebruikt. Deze variabelen kunnen ingesteld worden bij → → +Algemeen.
Wanneer u uw eigen sjabloon aan het ontwerpen bent, is het nuttig te weten welke tekencombinaties vervangen worden door welke variabelen in het sjabloon:
$$AUTHOR$$
: deze term wordt vervangen door de auteur die bij deze variabele is ingevuld.$$DOCUMENTCLASSOPTIONS$$
: Deze term wordt vervangen door de variabele documentclass options. Dit wordt in het algemeen als volgt gebruikt:\documentclass[$$DOCUMENTCLASSOPTIONS$$]{article}
.$$INPUTENCODING$$
: Indien de variabele inputencoding ingesteld is, bijvoorbeeldlatin1
, zal deze term vervangen worden door\input[latin1]{inputenc}
.
De eenvoudigste manier om een nieuw sjabloon te maken is het starten van de assistent en dan commando's toe te voegen in de editor. Zodra u uw document hebt ingedeeld zoals u wilt:
Sla uw bestand op;
Ga naar ;
Kies ;
Voer indien nodig de benodigde correcties door in het sjabloon;
Type een naam in voor uw nieuwe sjabloon;
Klik op om uw sjabloon aan het menu toe te voegen.
De volgende keer dat u een nieuw document begint, zult u uw eigen sjabloon kunnen kiezen in plaats van een van de standaardsjablonen.
Van ieder LATEX-bestand kan een sjabloon gemaakt worden. Als u zoekt naar een eenvoudige manier om een sjabloon te configureren, dan gaat u op zoek op het internet en volgt u dezelfde stappen die opgesomd zijn bij Een sjabloon maken vanuit de assistent.
U wilt bijvoorbeeld een volwaardige A0-poster maken. Deze posters zijn meestal te zien op wetenschappelijke conferenties en LATEX zal u helpen een aantrekkelijke, opvallende poster te maken. U kunt een sjabloon voor A0 posters vinden op De website van Jonathan Marchini , maar er zijn er veel meer beschikbaar. Onthoudt dat u het pakket a0poster
nodig zult hebben, dat meestal niet bij een standaardinstallatie van TEX zit. U kunt het van hier downloaden en het plaatsen in dezelfde map als uw LATEX-bestand.
Doet u het volgende om een sjabloon te verwijderen uit Kile :
Ga naar → ;
Er zal een dialoogvenster verschijnen met een lijst van alle sjablonen: selecteert u een sjabloon;
Klik u dan op OK en uw sjabloon wordt verwijderd.
Sjablonen die gemarkeerd zijn met een asterisk (*) kunnen niet verwijderd worden zonder de juiste rechten.

De interne editor die Kile gebruikt is Kate. Kate is een tekstbewerker gemaakt voor programmeurs, die de mogelijkheid bevat om veel verschillende typen tekstbestanden te lezen en markeren, waaronder LATEX en BibTEX; u hebt direct vanuit het menu van Kile toegang tot de vele opties van Kate .
Bekijkt u om meer te leren over Kate en zijn mogelijkheden het Handboek van Kate. Gebruikers van Kile kunnen beginnen te lezen vanaf het hoofdstuk “Werken met de Kate-editor”.
Kile bevat een uiterst praktische tag-referentie voor LATEX, waar u bij kunt komen door → te kiezen. Het bevat een grondige beschrijving van bijna alle commando's die u kunt gebruiken in LATEX en hun syntaxis.

Om tekst te selecteren heeft u de volgende opties:
Houd de linkermuisknop ingedrukt en sleep de muis naar de gemarkeerde tekst.
Klik dan op een woord om de cursor naar een nieuw gebied te verplaatsen.
Klik tweemaal op een woord om het gehele woord te selecteren.
Klik twee keer op een woord en druk Ctrl in om het gehele TEX-woord te selecteren. Op deze manier klikken op
\par
uit\par\bigskip
betekent dat alleen \par wordt geselecteerd.Klik driemaal om de hele zin te selecteren.
Het ingedrukt houden van de linkermuisknop en slepen van de tekst die u wilt selecteren, kopieert de geselecteerde tekst automatisch naar het klembord.
Het ingedrukt houden van Shift en gebruiken van de pijl-toetsen stelt u in staat delen van de broncode te selecteren in het venster van de editor.

Het aanvullen van haakjes is een visueel hulpmiddel dat de editorweergave gebruikt om u aan te geven welk haakje bij welke hoort. Als u een willekeurig .tex-bestand opent en een haakje selecteert dan zal, ongeacht of het ronde haken (), rechte haken [] of accolades {} zijn, de editor de haak en de overeenkomende haak in het geel markeren (deze standaardkleur kan veranderd worden). Dus, als u bijvoorbeeld de cursor positioneert in \section{Inleiding}
, dan ziet u \section{Inleiding}
in de standaardkleur geel gemarkeerd, om u de locaties van het haakje openen en sluiten te tonen.

Veel assistenten kunnen optionele opsomtekens invoegen, een speciaal soort bladwijzer in de tekst. De menu-items → of de overeenkomstige sneltoetsen stellen u in staat naar het volgende of laatste opsommingsteken te gaan. Dit zal ook dit opsommingsteken accentueren zodat het automatisch verwijderd zal worden, wanneer u het eerste teken invoert.

- (Ctrl+Alt+Rechts)
Ga naar het volgende opsomteken in de tekst als er een is.
- (Ctrl+Alt+Links)
Ga naar het vorige opsomteken in de tekst als er een is.

Tekstbewerken is natuurlijk een van de hoofdzaken bij het gebruik van een programma als Kile. Hoewel Kate al grote eiegenschappen heeft, voegt Kile enige belangrijke functies toe, die speciaal nodig zijn om LATEX broncode te schrijven. LATEX heeft altijd heel wat omgevingen en groepen nodig, en dus ondersteunt Kile zeer speciale commando's om ze te selecteren. Onder → vindt u de volgende commando's om tekst te selecteren.

- (Ctrl+Alt+S,E)
Een omgeving zonder de tags er omheen selecteren. Als dit commando wordt aangeroepen, wanneer er al een omgeving is geselecteerd, dan zal Kile de selectie tot de volgende omgeving er omheen uitbreiden.
- (Ctrl+Alt+S,F)
Een omgeving inclusief de tags er omheen selecteren. Deze selectie kan ook uitgebreid worden met een tweede aanroep van dit commando.
- (Ctrl+Alt+S,T)
Een *tex;-groep, binnen de haakjes er omheen, selecteren.
- (Ctrl+Alt+S,U)
Een TEX-groep, inclusief de haakjes er omheen, selecteren.
- (Ctrl+Alt+S,M)
De huidige wiskundegroep inclusief de haakjes er omheen selecteren.
- (Ctrl+Alt+S,P)
Een gehele alinea selecteren, bijv. een groep tekstregels aan beide zijden geschieden door lege regels. Een alinea betekent geen continue regels met tekst, zoals in andere tekstbewerkers. Deze uitgebreide betekenis omvat ook tabellen, LATEX-commando's en alle andere regels van de brontekst. Het enig belangrijke voor Kile is dat dit soort alinea gescheiden is door twee lege regels.
- (Ctrl+Alt+S,L)
De regel tekst selecteren op de huidige cursorpositie.
- (Ctrl+Alt+S,W)
Het woord onder de huidige cursorpositie selecteren. Deze selectie heeft ook een uitgebreide betekenis, omdat dit commando ook LATEX commando's kan selecteren, die beginnen met een backslash en ook een optioneel sterretje aan het einde kunnen hebben.
Kile heeft een uitgebreide functie om LATEX commando's te selecteren. Als u bijvoorbeeld
tekst \bfseries\itshape meer tekst
hebt ingetikt en dubbelklikt op één van de LATEX commando's, dan zullen beiden worden geselecteerd. Maar vaak wilt u alleen een of twee of meer commando's selecteren. Dit kan worden gedaan met de Ctrl-toets. U hoeft alleen de Ctrl-toets in te drukken waarna een dubbelklik alleen het gewenste commando zal selecteren.

Om sommige delen van een document te verwijderen kunt ze natuurlijk selecteren en daarna de toets Delete gebruiken. Kate biedt ook het commando Ctrl+K die de gehele regel zal verwijderen. Kile biedt echter een snellere manier met eigen commando's voor verwijderen. Onder → vindt u de volgende commando's om tekst te verwijderen.

- (Ctrl+Alt+T,E)
Een omgeving verwijderen zonder de tags er omheen.
- (Ctrl+Alt+T,F)
Een omgeving verwijderen inclusief de tags er omheen.
- (Ctrl+Alt+T,T)
Een TEX-groep, binnen de haakjes er omheen, verwijderen.
- (Ctrl+Alt+T,U)
Een TEX-groep, inclusief de haakjes er omheen, verwijderen.
- (Ctrl+Alt+T,M)
De huidige wiskundegroep inclusief de haakjes er omheen verwijderen.
- (Ctrl+Alt+T,P)
Verwijder een gehele alinea. Kijk naar het commando → , hoe een alinea in Kile is gedefinieerd.
- (Ctrl+Alt+T,I)
Verwijder de tekst vanaf de huidige cursorpositie tot het einde van de regel.
- (Ctrl+Alt+T,W)
Verwijder het woord of LATEX-commando onder de huidige cursorpositie.

Het was al eerder genoemd dat omgevingen een centraal punt zijn in LATEX. Kile biedt dus vijf andere commando's om het werken met LATEX zo gemakkelijk mogelijk te maken onder submenu's → .

- (Ctrl+Alt+E,B)
Dit commando sprint naar het begin van de huidige omgeving, waar uw huidige positie ook is. De cursor zal geplaatst worden direct voor de openingstag van de omgeving.
- (Ctrl+Alt+E,E)
Dit commando sprint naar het einde van de huidige omgeving, waar uw huidige positie ook is. De cursor zal geplaatst worden direct achter de sluittag van de omgeving.
- (Ctrl+Alt+E,M)
Wanneer uw cursor zich voor of op de tag
\begin{environment}
, zal het zich verplaatsen naar het overeenkomstige einde van de omgeving en vice versa.- (Ctrl+Alt+E,C)
Bij het invoeren van geneste omgevingstags, dan kun u de controle verliezen over al die omgevingen. Dit commando sluit de laatst geopende omgeving, zodat de geneste structuur niet is verbroken.
- (Ctrl+Alt+E,A)
Dit sluit alle geopende omgevingen, niet alleen de laatst geopende omgeving.

Kile biedt ook enige speciale commando's voor LATEX-groepen, die worden bepaald door accolades {...}
. In submenu → vindt u enige belangrijke commando's, die overeenkomen met die van → .

- (Ctrl+Alt+G,B)
Dit commando sprint naar het begin van de huidige groep, waar uw huidige positie ook is. De cursor zal geplaatst worden direct voor de openingsaccolade.
- (Ctrl+Alt+G,E)
Dit commando sprint naar het einde van de huidige groep, waar uw huidige positie ook is. De cursor zal geplaatst worden direct achter de sluitaccolade.
- (Ctrl+Alt+G,M)
Wanneer uw cursor zich voor of achter een openingsaccolade van een TEX-groep bevindt zal deze worden verplaatst naar het andere eind van de groep en omgekeerd.
- (Ctrl+Alt+G,C)
Het invoeren van geneste accolades kan moeilijk zijn. Dit commando sluit de laatst geopende groep, zodat de geneste structuur van TEX-groepen niet wordt verbroken.

In LATEX, worden twee enkele accenten als dubbele aanhalingstekens gebruikt. Om u hulp te bieden bij het efficiënt invoeren staat Kile toe om " in te drukken om insert twee openingsaccenten in te voeren. Als u de aanhalingstekens sluiten, dan moet u ook " indrukken. Kile is intelligent genoeg om deze situatie te herkennen en twee sluitaccenten voor LATEX in te voegen.
Om een dubbel aanhalingsteken te krijgen drukt u twee keer op ".
Automatische invoegen van dubbele open- en sluit-aanhalingstekens kan in- of uitgeschakeld worden in de sectie → → .

Als u ook taalspecifieke opties zoals ngerman
of french
, dan zult u ook in staat zijn Duitse of Franse dubbele aanhalingstekens te gebruiken. Er zijn nog veel meer talen beschikbaar.

Als u Ctrl+Return indrukt zal Kile een intelligente nieuwe-regel invoeren. Als uw huidige positie zich in een lijst bevindt, zoals enumerate
of itemize
, dan zal Kile niet alleen een nieuwe-regel invoeren, maar ook een \item
commando.
Als u in een tabelomgeving zit zal Kile de huidige regel beëindigen met \\
, gevolgd door de nieuwe-regel.
Als u in een LATEX-commentaar zit zal Kile de volgende regel met een %
.
Nog beter, Kile is intelligent genoeg om voorgedefinieerde LATEX- en gebruikerergedefinieerde omgevingen te ondersteunen, die kunnen worden toegevoegd in sectie → → .

Sommige gebruikers willen graag kolommen in een tabel zo inrichten dat alle ampersand-tekens & onder elkaar staan. Kile probeert dat te ondersteunen. Als u Alt+Shift+& indrukt zal Kile naar het volgende tab in de rij erboven gaan. Hoewel deze tab niet de overeenkomstige tab hoeft te zijn, zal Kile enige spaties toevoegen om de kolompositie met de huidige tab aan te passen.

Hoewel Kate reeds een goede modus voor aanvullen biedt, ondersteunt Kile een uitgebreide code-aanvulling voor enige speciale methoden speciaal voor LATEX. Er zijn vijf verschillende modi geïntegreerd. Drie hiervan werken op verzoek, de andere twee zijn automatische aanvulmodi. Alle modi kunnen geconfigureerd worden om erg verschillende te werken met → .
Wanneer u een nieuwe omgeving begint, door \begin{environment}
te typen, voegt Kile automatisch een commando \end{environment}
toe, met een regel ertussen voor uw tekst.
Automatisch aanvullen kan uitgeschakeld worden in de LATEX-sectie van → → +Omgevingen.

Een Equation Environment completeren

Wanneer u enige letters intypt kunt u deze aanvulmodus voor LATEX-commando's en normale woorden activeren met → → of de sneltoets Ctrl+Shift+Space. Kile leest eerst de letters vanaf de huidige cursorpositie naar links en stopt bij het eerste niet-letter teken of een backslash. Als dit patroon met een backslash begint, zal Kile de aanvulmodus voor TEX of LATEX commando's in gaan. Anders gaat het normale woordenboekmodus in, waar u geen LATEX-commando's tegen zult komen. Afhankelijk van de gekozen modus, zal een aanvulvak worden geopend. U zult alle commando's of woorden zien waarvan het begin overeenkomt met het huidige patroon. U kunt door deze lijst heen lopen met de de cursortoetsen en er een selecteren met Enter of een dubbelklik met de muis.

Wanneer u op de Backspace-toets drukt zal de laatste letter van uw patroon worden verwijderd en de aanvullijst kan groeien. Aan de andere kant, als u nog een letter intypt zal het patroon groter worden en de zichtbare woordenlijst kan inkrimpen.
Als u besluit geen van de suggesties te selecteren, dan kunt u deze dialoog met Esc verlaten.
U zult zien dat alle commando's geschreven worden met een korte beschrijving van hun parameters. Deze beschrijvingen worden natuurlijk verwijderd wanneer u een commando selecteert. Als optie kunt u Kile opsomtekens op deze plaatsen laten invoegen, zodat u gemakkelijk naar deze posities kunt springen met → → en de gewenste parameter invoegen.

Ga naar → → +Aanvullen om een of meer van deze lijsten in te stellen. U kunt verschillende woordlijsten kiezen voor TEX- en LATEX commando's en woordenboekmodus voor normale woorden.
Als u de optie , dan worden alle gekozen gecomprimeerde lijsten met woorden (cwl)-bestanden voor commando-aanvulling van LATEX in een aparte weergave van de zijbalk van Kile getoond. U hebt zo een goed overzicht over welke commando's beschikbaar zijn en welke parameters en opties moeten of kunnen worden gegeven voor een aanvulling. U kunt ook eenvoudig één item met een muisklik kiezen waarna deze zal worden ingevoegd in het document, waar alle genoemde parameters en opties gestript zijn.

Omdat elke gekozen woordenlijst getoond zal worden in een eigen weergave, kunnen er te veel weergaven zijn, zodat het hoofdvenster van Kile groter dan een klein scherm kan weergeven. Omdat dit er erg lelijk uitziet, werkt Kile met een maximum aantal toegestane weergaven, die standaard is ingesteld op 10. Als deze waarde te groot is voor uw scherm, dan kunt u het verkleinen.

De commandomodus is niet bruikbaar voor code-aanvullen van omgevingen. U moet altijd enige letters van \begin
intypen en de aanvullingmodus zal resulteren in een grote lijst met omgevingstags. Aan de andere kant worden omgevingen zo vaak gebruikt dat Kile een speciale modus biedt voor code-aanvullen van omgevingen. Vergeet de openingtag en schrijf, bijvoorbeeld, al
.
Wanneer u de aanvulmodus aanroept met → → of met de sneltoets Alt+Shift+Spatie, dan zal de openingtag automatisch worden toegevoegd en zult u \begin{al}
zien. Na deze wijziging zal de aanvullijst veel minder gevuld zijn.

Selecteer nu een omgeving en u zult zien dat het ook automatisch wordt gesloten. Als Kile het herkent als een lijstomgeving, dan zal het ook een eerste \item
-tag invoegen.

Ga naar → → +Aanvullen om een of meer van deze lijsten in te stellen. Deze modus gebruikt dezelfde woordlijsten als de aanvulmodus voor TEX- en LATEX-commando's.

Kile ondersteunt gebruikergedefinieerde lijsten met afkortingen, die op verzoek worden vervangen door langere tekenreeksen. Kijk op → → +Aanvullen om een of meer van deze lijsten in te stellen. Voor het hier gegeven voorbeeld moet de lijst met afkortingen example.cwl
worden gekozen. In dit bestand vindt u bijvoorbeeld de regel L=\LaTeX
.
Typ bij voorbeeld alleen de letter L
in. Rope dan de afkortingenmodus van woordaanvullen op met → → of de sneltoets Ctrl+Alt+Space en de letter L
wordt vervangen door de tekenreeks \LaTeX
.
Afkortingen-aanvullen ondersteunt ook nieuwe-regel %n
en %C
om de cursor te positioneren, als deze tekens aanwezig zijn in de geëxpandeerde tekst. Dus als u het item
en1=\begin{enumerate}%n\item %C%n\end{enumerate}%n
hebt in het aanvulbestand en u roept afkortingen-aanvullen aan, dan ziet de expansie er uit als hieronder, waar x
de uiteindelijke cursorpositie toont.
\begin{enumerate} \item x \end{enumerate}

U kunt ook een modus automatisch aanvullen inschakelen voor LATEX commando's. Wanneer een gegeven drempel van letters (standaard: 3) is ingevoerd, opent zich een pop-up venster met een lijst met alle overeenkomende LATEX commando's. U kunt een van deze commando's selecteren of dit venster negeren en verdere letters intypen. De items in het aanvullingenvak zullen voortdurend wijzigen en overeenkomen met het dan ingetypte woord.
Ga naar → → +Aanvullen om deze modus in of uit te schakelen of om de drempel te wijzigen.

Grote bibliotheken zijn niet nuttig in de modus automatisch aanvullen. Maar, we hebben gezien dat veel woorden in een document meer dan een keer worden ingetypt. Dus biedt Kile aanvulling voor alle woorden uit het document die de gebruiker al eerder heeft getypt. U kunt handmatig deze aanvulling oproepen, als u op Ctrl+Spatie drukt. Merk op dat deze modus verschilt van de aanvulmodus van LATEX commando's.
Als u deze modus aan of uit wilt zetten, ga dan naar → → → +Automatisch aanvullen. In deze dialoog kunt u instellen of de aanvulmodus voor woorden in het document moet worden ingeschakeld. Er is ook een extra auto-aanvulmodus, waar een vak met aanvullingen verschijnt, wanneer een bepaalde drempel is bereikt.

De laatste specificatie van het aanvulbestandsformaat kan gevonden worden in CWL-bestandsformaatspecificatie.
Aanvulbestanden kunnen worden geïnstalleerd in de persoonlijke map van een gebruiker onder de submap ~/.kde/share/apps/kile/complete/<modus>/
, waar <modus>
ofwel staat voor abbreviation
, dictionary
of tex
.

Deze assistent is al beschreven in de sectie Snelstart-assistent.

De dialoog Afbeeldingen invoegen maakt het invoegen van grafische elementen zo gemakkelijk mogelijk. U kunt het bereiken via de menubalk met → . Neem een kijkje in Formaten voor grafische bestanden en EPS-grafische bestanden om een overzicht te krijgen van enkele basis feiten over grafische formaten.

Kies een grafisch bestand. Dit kan een JPEG, PNG, PDF, EPS of zelfs een gezipt of gegzipt EPS bestand zijn. Als u ImageMagick hebt geïnstalleerd en ook Kile ingesteld om het te gebruiken (Met → → +Grafisch) wordt de breedte en de hoogte van het grafische element automatisch getoond. Als ImageMagick een resolutie kan bepalen, worden de afmetingen van het grafische element ook in centimeters getoond.
Beslis of uw afbeelding gecentreerd moet worden op de pagina.
Kies of u de notatie
\graphicspath
voor dit afbeeldingsbestand wilt.De standaard is dat afbeeldingsbestanden zich in dezelfde map als uw masterdocument moeten bevinden. Het is echter mogelijk om ze in andere mappen te hebben om dingen bij elkaar te houden. Zonder een commando
\graphicspath
zal Kile het pad voor het afbeeldingsbestand invoegen. Maar als u\graphicspath
in uw preamble zoals dit gebruikt:\graphicspath{{/pad/naar/mijn/afbeeldingen}{ander/pad/naar/meer/afbeeldingen}}
en deze optie activeert, dan zal Kile alleen de basisnaam van het afbeeldingsbestand gebruiken.
Nog een voorbeeld: als u het commando
\graphicspath
instelt, zoals:\graphicspath{{./}{camera/}{afbeeldingen/}}
dan zal LATEX in de huidige map zoeken, daarna in
camera
en tenslotte inafbeeldingen
om uw afbeeldingsbestanden te vinden.Als u ofwel een breedte of een hoogte kiest zal de gehele afbeelding proportioneel worden geschaald. Als u twee waarden voor breedte en hoogte op hetzelfde moment instelt kunnen breedte en hoogte met verschillende factoren worden geschaald en dat het kan zijn dat u dat niet wilt. Zie ook de informatie bovenaan de dialoog om de oorspronkelijke afmeting van de afbeelding te weten te komen.
Voeg een hoek in waarmee de afbeelding linksom gedraaid moet worden.
De informatie van het begrensde vak is automatisch ingesteld wanneer u een grafisch bestand kiest. Deze informatie is alleen nodig wanneer u met de traditionele LATEX werkt en afbeeldingen in het formaat bitmap. Zie de discussie van EPS-grafische elementen.
Als LATEX een begrensd vak nodig heeft en u wilt geen bb-bestand genereren, dan ondersteunt Kile deze optie. Aan de andere kant zal PDFLATEX een waarschuwing geven wanneer u een png- of jpg-afbeelding met deze optie wilt invoegen. Dit keuzevak schakelt de optie 'begrensde vak' in of uit.
Schaal de afbeelding met de gewenste schaalfactor. bijv., 0.5 om het tot de helft te reduceren of 2 om het te verdubbelen. Wanneer u deze optie gebruikt, dan hoeft u geen breedte of hoogte voor de afbeelding in te stellen.
In het tabblad Afbeelding trimmen kunt u uw afbeelding in alle vier richtingen bijsnijden.
Tenslotte moet u specificeren of u deze afbeelding wilt inbedden in een afbeeldingomgeving. Wanneer u wilt dat de tekst zich rond de afbeelding vlijt, gebruik dan de omgeving 'wrapfigure'.
Opmerking
Wanneer u de wrapfigure-omgeving kiest, dan moet u het wrapfig-pakket in uw preamble invoegen.
In beide gevallen kunt u een bijschrift en een label voor uw afbeelding invoegen. In het algemeen is het een goed idee om een verschillende prefix voor elk soort label in te voegen. Het is gewoonte om de prefix
fig:
voor afbeeldingen te gebruiken.Als u de afbeeldingomgeving kiest, dan kunt u kiezen waar LATEX de figuur bij voorkeur moet plaatsen.
In de wrapfigure-omgeving kunt u:
Kies een plaatsingsregel voor de figuur en bepaal of de figuur moet zweven of niet. In een tweezijdig document kunt u definiëren of de figuur op de binnen- of buitenkant van de pagina moet staan.
Definieer in hoeveel afgekorte regels de omhullende tekst moet worden opgebroken. Als u dit leeg laat zal LATEX dit zelf, zo goed als mogelijk, bepalen.
Definieer een overhang aan de gekozen kant. Dit is speciaal nuttig wanneer u kolommen in uw document hebt en u wilt dat een figuur meer dan één kolom overspant of u wilt afgekorte tekst aan beide zijden van de afbeelding.
Kies een breedte voor de figuur. Dit zou een beetje groter dan de actuele breedte van de afbeelding moeten zijn, zodat er enige lege ruimte tussen de figuur en de tekst zal zijn.

Een van de saaiste klusjes die men in LATEX kan doen, is het schrijven van een matrix of een tabelomgeving. Men dient alle elementen bij te houden, te verzekeren dat de omgeving goed gevormd is, en dat alles is, waar het verondersteld wordt te zijn. Werken met inspringniveaus helpt, maar er is een eenvoudigere manier: de menu's → of → . U heeft dan een matrix-achtige invoervorm die u eenvoudig in kunt vullen met uw elementen. Deze dialoog biedt ook sommige opties om elementen in de tabel op te maken.

Met de werkbalk bovenaan de dialoog kunt u can de uitlijnen
van een cel instellen, cellen een bepaalde lettertypestijl
geven, ze samenvoegen
en splitsen
, kies een rand
en specificeer achtergrond- en lettertypekleuren
. Helemaal rechts is er een knop Plakken. Met deze knop kunt u een tabel uit het klembord invoegen in de dialoog, die u in staat stelt om tabellen, bijvoorbeeld uit een rekenbladprogramma te kopiëren en te plakken.
Onderaan kunt u kiezen hoe veel rijen en kolommen u wilt en kunt u een beetje meer details aan uw array instellen:
Met de optie Naam kunt u selecteren welke omgeving gebruikt moet worden voor uw array met materiaal in tabelvorm.
U kunt de verticale uitlijning van cellen met de optie Parameter selecteren. Dit is alleen ingeschakeld voor omgevingen die die functie ondersteunen.
U kunt gebruik de versie met een sterselecteren, als deze bestaat voor de geselecteerde omgeving. Wanneer u deze optie select selecteert, moet u ook een tabelbreedte specificeren.
Tabellen zien er soms mooier uit wanneer u de optie booktabspakket gebruiken selecteert.
Natuurlijk kunt u ook Centreren kiezen voor uw gehele array.
Opsomtekens invoegen helpt u wanneer u uw inhoud in de editor wilt invullen. Met deze optie geactiveerd zal Kile plaatshouders voor opsomtekens invoegen voor elk element van uw array.
De optie → zal een eenvoudiger dialoog tonen om snel een tabelomgeving op te zetten. Het stelt u in staat om gemakkelijk het aantal rijen of kolommen en de gewenste spatiëring te specificeren.

Kile helpt u met het invoegen van zwevende elementen. Met de wizard → is het erg eenvoudig om een nieuwe figuur of tabelomgeving aan te maken.

Om een nieuwe zwevende omgeving in te voegen volgt u deze stappen:
Kies of u een figuur of een tabel wilt invoegen.
Selecteer de gewenste positioneringsregels.
Voer een bijschrift in voor uw zwevende element.
Type een label voor uw nieuwe zwevende element in. Kile zal automatisch een van toepassing zijnd voorvoegsel, bijv. "fig:" voor figuren en "tab:" voor tabellen suggereren.

U herinneren hoe alle verschillende wiskundige elementen werken kan echt vervelend zijn. Natuurlijk kan Kile de magie hiervan voor u doen: →

Opties:
Naam:: kies het type wiskundige element dat u wilt aanmaken.
Zonder nummering: Dit kan nummering voor genummerde elementen zoals vergelijkingen of uitlijning uitschakelen.
Spatie-commando om groepen te scheiden: In een omgeving die verschillende groepen, zoals alignat, ondersteunt, kunt u een spatie als scheidingsteken definiëren wanneer u meer dan één groep hebt. U kunt hier elk spatie-commando die in mathmode bestaat, invoeren, bijv. \quad.
Standaard tabulator: Selecteer de tabulator die gebruikt zou moeten worden. Kile zou hier automatisch de juiste voor u moeten kiezen.
Wiskundige weergavemodus: Voor omgevingen zoals matrices of arrays kunt u kiezen met welke wiskundige omgeving uw wiskundige tekst getoond zou moeten worden.
Gebruik opsomtekens: Met deze optie geactiveerd zal Kile plaatshouders voor opsomtekens voor elk element van uw wiskundige tekst invoegen.

PS-bestanden zijn niet zo populair als PDF-bestanden, maar zijn een uitstekende basis voor manipuleren en opnieuw rangschikken van pagina's. Als u PDF-uitvoer wilt, dan kunt u pagina's herschikken met sommige PostScript® hulpmiddelen en ze daarna converteren naar PDF met ps2pdf.
De PostScript®-assistent onder → zal de meest populaire rangschikking suggereren. De conversie wordt gedaan door de programma's pstops en psselect, die in meeste distributies zijn te vinden in het pakket psutils
. Als een van deze programma's niet beschikbaar is zal het overeenkomstige item niet zichtbaar zijn.

Kies eerst uw invoerbestand. Als Kile een PS-bestand vindt, overeenkomend met uw huidige masterdocument, dan is het al ingevuld als het invoerbestand, maar u bent ook vrij om een ander bestand te kiezen. Kies daarna een uitvoerbestand en selecteer een van de taken. U moet tenslotte besluiten of u alleen de conversatie wilt doen of ook Okular wilt oproepen om het resultaat te zien.
- 1 A5 pagina + lege pagina --> A4
Combineer een A5 pagina met een lege pagina op een A4 pagina. Wanneer twee A5 pagina's gecombineerd worden, dan zullen zij 90 graden gedraaid worden en zullen gearrangeerd worden op een A4 pagina in landschapmodus.
- 1 A5 pagina + duplicaat --> A4
Zet één A5 pagina en een duplicaat samen op één A4 pagina.
- 2 A5 pagina's --> A4
Zet twee opvolgende A5 pagina's samen op één A4 pagina.
- 2 A5L pagina's --> A4
Zet twee opvolgende A5 pagina's in liggend formaat samen op één A4 pagina.
- 4 A5 pagina's --> A4
Combineer vier opvolgende A5 pagina's op één A4 pagina. De A5 pagina's moeten met een factor 0,7 geschaald worden om op de pagina te passen.
- 1 A4 pagina + lege pagina --> A4
Combineer één A4 pagina samen met één lege pagina op één A4 pagina. Wanneer twee A4 pagina's gecombineerd worden om samen op één A4 pagina te passen, dan moeten ze geschaald worden met een factor 0.7 en gerangschikt in de indeling landschap.
- 1 A4 pagina + duplicaat --> A4
Zet één A4 pagina en een duplicaat samen op één A4 pagina.
- 2 A4 pagina's --> A4
Zet twee opvolgende A4 pagina's samen op één A4 pagina.
- 2 A4L pagina's --> A4
Zet twee opvolgende A4 pagina's in liggend formaat samen op één A4 pagina.
- even pagina's selecteren
Selecteer alle even pagina's van een document.
- oneven pagina's selecteren
Selecteer alle oneven pagina's van een document.
- even pagina's selecteren (omgekeerde volgorde)
Selecteer alle even pagina's van een document en draai de volgorde om.
- oneven pagina's selecteren (omgekeerde volgorde)
Selecteer alle oneven pagina's van een document en draai de volgorde om.
- alle pagina's omkeren
Draai de volgorde van alle pagina's van een document om.
- alle pagina's kopiëren (gesorteerd)
Kopieer alle pagina's van een document. U moet het aantal gesorteerde kopieën kiezen.
- alle pagina's kopiëren (ongesorteerd)
Kopieer alle pagina's van een document. U moet het aantal niet gesorteerde kopieën kiezen.
- pstops: parameter kiezen
Er zijn veel opties voor de PostScript® hulpprogramma's pstops en psselect. Als u een zeer speciale nodig hebt, dan kunt u pstops gebruiken met een optie naar keuze. Lees de handleiding voor alle mogelijke opties.
- psselect: parameter kiezen
U kunt psselect gebruiken met een optie naar keuze. Lees de handleiding voor alle mogelijke opties.

Veel mensen denken bij PDF's als bevroren bestanden, die niet gewijzigd kunnen worden. Maar dat is niet waar, omdat er uitstekende hulpmiddelen bestaan
voor manipulaties en opnieuw arrangeren van pagina's
om informatie over het document te lezen en bij te werken
om sommige rechten te lezen, in te stellen of te wijzigen
van een bestaand PDF-document.
De PDF-assistent van Kile onder → gebruikt twee verschillende methoden voor manipulatie en herschikken van PDF-documenten:
Het LATEX pakket pdfpages, dat onderdeel is van elke LATEX distributie, pdfpages werkt niet met versleutelde pagina's.
pdftk, wat een uitstekend hulpmiddel op de commandoregel voor het doen van alledaagse dingen met PDF-documenten (zie De PDF-toolkit).
Als een van deze helpers, pdfpages of pdftk niet aanwezig is in uw systeem, zullen de overeenkomstige items niet zichtbaar zijn. Bedenk verder dat alleen pdftk kan werken met versleutelde bestanden.
Als de PDF-assistent van Kile's wordt aangeroepen, dat deze met de registratiekaart Herordenen
.

U kiest eerst uw invoerbestand. Als Kile een PDF-bestand vindt dat behoort bij uw huidige masterdocument, dan zal het al ingevuld zijn als het invoerbestand, maar u bent ook vrij om een ander bestand te kiezen. Kies daarna een uitvoerbestand of overschrijf het bestaande PDF-bestand en selecteer een van de taken. Tenslotte moet u beslissen of u alleen de conversie wilt doen of ook de viewer (bijv. Okular) wilt starten om het resulterende document te tonen.
Als het PDF-bestand versleuteld is zal alleen pdftk werken en moet u het wachtwoord van dit document ingeven om taken uit te voeren.
- 1 pagina + lege pagina --> A4
Combineer een pagina met een lege pagina op een A4 pagina. Wanneer twee A5 pagina's gecombineerd worden, dan zullen zij 90 graden gedraaid worden en op een A4 pagina in landschapmodus gezet worden.
Wanneer twee A4 pagina's gecombineerd worden, dan worden ze geschaald, met 90 graden en zullen ze op een A4 pagina in landschapmodus gezet worden.
- 1 pagina + duplicaat --> A4
Zet één pagina en een duplicaat samen op één A4 pagina.
Als de te dupliceren pagina de afmeting A4 heeft, zal deze geschaald worden om op de pagina te passen.
- 2 pagina's --> A4
Combineer twee opvolgende pagina's op een A4 pagina. Wanneer twee A5 pagina's gecombineerd worden, dan zullen zij 90 graden gedraaid worden en zullen op een A4 pagina in landschapmodus gezet worden.
Wanneer twee A4 pagina's gecombineerd worden, dan worden ze geschaald, met 90 graden en zullen ze op een A4 pagina in landschapmodus gezet worden.
- 2 pagina's (liggend) --> A4
Zet twee opvolgende A5 pagina's in liggend formaat samen op één A4 pagina.
- 4 pagina's --> A4
Combineer vier opvolgende pagina's op één A4 pagina. De pagina's moeten geschaald worden om op de pagina te passen.
- 4 pagina's (liggend) --> A4
Zet twee opvolgende A5 pagina's in liggend formaat samen op één A4 pagina.
- even pagina's selecteren
Selecteer alle even pagina's van een document.
- oneven pagina's selecteren
Selecteer alle oneven pagina's van een document.
- even pagina's selecteren (omgekeerde volgorde)
Selecteer alle even pagina's van een document en draai de volgorde om.
- oneven pagina's selecteren (omgekeerde volgorde)
Selecteer alle oneven pagina's van een document en draai de volgorde om.
- alle pagina's omkeren
Draai de volgorde van alle pagina's van een document om.
- Een bestand ontcijferen
Als het PDF-bestand versleuteld is, dan kunt u het ontcijferen.
- pagina's selecteren
Voeg een kommagescheiden lijst met pagina's of reeksen pagina's toe, bijv. 1,4-7,9. Alleen deze pagina's zullen in het resulterende PDF-bestand verschijnen.
- pagina's verwijderen
Voeg een kommagescheiden lijst met pagina's of reeksen pagina's toe, die verwijderd moeten worden uit het gekozen PDF-bestand.
- een achtergrond watermerk toepassen
Past een PDF-watermerk toe op de achtergrond van een enkele invoer-PDF. De assistent gebruikt alleen de eerste pagina van de achtergrond-PDF en past het toe op elke pagina van de invoer-PDF. Deze pagina wordt zo nodig geschaald en gedraaid om op de invoerpagina te passen.
- een achtergrondkleur toepassen
Past een achtergrondkleur toe op alle pagina's van het huidige document. Dit kan slechts één keer worden gedaan, omdat de tweede kleur achter de eerste kleur wordt gezet en dus niet zichtbaar zal zijn.
- een voorgrondstempel toepassen
Past een voorgrondstempel toe bovenop de invoerpagina's van het PDF document. De assistent gebruikt alleen de eerste pagina van het PDF-stempel en het toe te passen op elke pagina van de invoer-PDF. Deze pagina wordt zo nodig geschaald en geroteerd om op de invoerpagina te passen. Deze werkt het beste als de PDF-stempelpagina een transparante achtergrond heeft.
- pdftk: parameter kiezen
U kunt pdftk gebruiken met een optie naar keuze. Lees de handleiding voor alle mogelijke opties.
- pdfpages: parameter kiezen
U kunt pdfpages gebruiken met een optie naar keuze. Lees de handleiding voor alle mogelijke opties.
Het instellen, wijzigen en verwijderen van eigenschappen zal alleen mogelijk zijn, als pdftk is geïnstalleerd en als bovendien Kile gecompileerd is met de bibliotheek libpoppler
.

Traditionele metagegevens van PDF omvatten de titel, auteur, onderwerp, kenwoorden, maker, producent en de datums van aanmaken en laatst gewijzigd van het document.
Ook het instellen, wijzigen en verwijderen van rechten zal alleen mogelijk zijn als pdftk is geïnstalleerd.

Een wachtwoord is nodig om deze instellingen va het document in te stellen of te wijzigen. Bovendien wordt versleutelen van PDF gedaan om de inhoud van het bestand achter dit wachtwoord te vergrendelen of om lichtere beperkingen door de auteur op te leggen. De auteur kan toestaan of beperken om
pagina's af te drukken
pagina's te wijzigen
tekst en illustraties uit pagina's te kopiëren
annotaties te wijzigen of toe te voegen
formuliervelden met gegevens invullen
Toegangsrechten wijzigen dwingt altijd versleuteling af met 128-bits beveiliging van Acrobat
5 en 6 en heeft een wachtwoord nodig.
Maar bedenk altijd: versleuteling en een wachtwoord bieden geen echte beveiliging van PDF. De inhoud is versleuteld, maar de sleutel is bekend. U moet het meer zien als een beleefd maar dringend verzoek om de wensen van de auteur te respecteren.

De statistiekendialoog in → geeft u een statistisch overzicht voor een selectie, een document of een geheel project. Het omvat het aantal woorden, LATEX commands/omgevingen en ook het aantal tekens van elk type.
De verkregen statistieken kunnen als tekst of als een netjes opgemaakte LATEX-tabel naar het klembord gekopieerd worden.
Wanneer u een tekst selecteert en de statistieken-dialoog opent, krijgt u de statistieken voor de nu geselecteerde tekst. Als u de dialoog opent zonder enige geselecteerde tekst, worden de statistieken voor alle geopende bestanden getoond. Als u statistieken voor het gehele project wilt, dan kunt u → voor een gemakkelijke en snelle manier om alle bronbestanden van uw project te openen.
Een opmerking ter waarschuwing moet er luiden over de nauwkeurigheid van de getallen. We hebben enige logica toegevoegd om een goede schatting te maken, bijv. K\"uhler geeft één woord en één commando, met zes respectievelijk twee tekens. Maar er zijn andere combinaties waarin delen van commando's geteld worden als woorden en omgekeerd. Merk op dat het algoritme ontwikkeld en getest is voor talen vergelijkbaar aan Engels of Duits. Hecht dus niet te veel waarde aan de getallen. Als u een rapport maakt waarvan de lengte een zeker aantal woorden of tekens mag zijn, doe dan eerst enige testen om te controleren of de nauwkeurigheid van Kile aan uw behoefte voldoet.

LATEX heeft duizenden elementen voor symbolen en speciale tekens. De meest eenvoudige manier om een speciaal teken in te voegen is gebruik te maken van het menu in de zijbalk, links van het venster van de editor.

Het menu in de zijbalk
De volgende types zijn beschikbaar:
Meestfrequent gebruikt
Relatie
Operators
Pijlen
Diversen wiskunde
Diversen tekst
Begrenzingstekens
Grieks
Speciale tekens
Cyrillische tekens
Gebruikergedefinieerd
De tekstballonnen van de pictogrammen tonen de LATEX commando 's en extra benodigde pakketten.
Op Shift drukken en op een symbool drukken zal tot gevolg hebben dat $\symbolcmd$
wordt ingevoegd. Overeenkomstig drukken op Ctrl voegt het in in accolades.
Als u een commando invoegt die een pakket vereist dat niet is ingevoegd in uw LATEX-document, dan ziet u een waarschuwingsbericht in het logview-venster.
De eerst lijst met symbolen bevat de Meest frequent gebruikte symbolen. Ingevoegde symbolen zullen aan deze lijst worden toegevoegd, voor een snelle en gemakkelijke referentie. De volgorde van de symbolen zal niet gewijzigd worden bij toevoegen van nieuwe symbolen, in plaats daarvan zal een referentieteller worden opgehoogd. Als het aantal items boven 30 items gaat, zal het item met het laagste aantal worden verwijderd.
De Gebruikergedefinieerde symbolenlijst kan uw eigen symbolen bevatten. Om uw eigen symbolen aan te maken hebt u het programma gesymb en het bestand definitions.tex
nodig uit het bronpakket van kile. Bovendien hebt u een LATEX-compiler nodig (wat een verrassing) en dvipng (versie 1.7 of later). De procedure is dat u een LATEX-bestand maakt met \input{definitions}
, die de onderstaande commando's beschikbaar maakt en laat gesymb mysymbols.tex user
(die LATEX en dvipng aanroept) de pictogrammen maken. Na ze naar $HOME/.kde/share/apps/kile/mathsymbols/user/
te hebben gekopieerd en opnieuw starten van kile kunt u uw eigen symbolen gebruiken.
De volgende commando's worden gedefinieerd in definitions.tex
:
\command[\optarg]{\symbol}
: Voeg het symbool\symbol
toe aan de lijst symbolen, het optionele argument\optarg
specificeert het commando wat kile in zou moeten voegen. Als het niet gegeven is zal het commando in het verplichte argument gebruikt worden.\mathcommand[\optarg]{\symbol}
: hetzelfde als boven, behalve dat het commando in het vereiste argument ingevoerd moet worden in math-modus.\pkgs[arg]{pkg}
: declareert dat het commando in deze regel het LATEX pakketpkg
nodig heeft met het optionele argumentarg
. Dit commando moet voor het commando\command
staan en gaat boven elke pakketspecificatie van de omgeving neededpkgs.\begin{neededpkgs}[pkgs-args]{pkgs} ... \end{neededpkgs}
: heeft hetzelfde effect als bovenstaand, maar voor alle ingesloten commando's.
Om helemaal compleet te zijn hierbij een voorbeeld:
\documentclass[a4paper,10pt]{article} \usepackage{amssymb} \input{definitions} % \begin{document} \pagestyle{empty} % \begin{neededpkgs}{amssymb} \mathcommand{\surd} \pkgs{amsmath}\mathcommand[\ddddot{}]{\ddddot{a}} \mathcommand{\angle} \end{neededpkgs} \command{\"A} \mathcommand{\exists} \mathcommand[\stackrel{}{}]{\stackrel{abc}{=}} %\begin{neededpkgs}[russian,koi8-r,T2C,]{babel,inputenc,fontenc,mathtext} % % \end{neededpkgs} % this would need to include the packages % \usepackage{mathtext} % \usepackage[T2C]{fontenc} % \usepackage[russian]{babel} % \usepackage[koi8-r]{inputenc} % just to explain the format \end{document}

\bibitem
is een commando dat gebruikt wordt om een referentie in een omgeving thebibliography
in te voeren in uw document. De syntaxis voor het gebruik van \bibitem
is \bibitem[label]{key}
.
Het optionele [label]
is voor u om uw eigen labelsysteem toe te voegen voor het bibliografie-item. Als er geen label ingesteld is, worden de items op numerieke volgorde geplaatst: [1], [2], [3], etc.
Het argument {key}
wordt gebruikt om te verwijzen en om de commando's \bibitem
en \cite
aan elkaar en aan de informatie die zij bevatten te koppelen. Het commando \cite
bevat het label dat overeenkomt met het bedoelde \bibitem
, dat zich bevindt in een omgeving thebibliography
, en de referentiegegevens bevat. Beiden aan elkaar gekoppelden \bibitem
en \cite
moeten dezelfde {key}
hebben; de gemakkelijkste manier om keys te organiseren is met de achternaam van de auteur. De secundaire accolades in de thebibliography
omgeving geven het langste bibliografielabel aan dat u verwacht. Dus {
invoegen betekent dat u elk label korter of net zo lang als de uitdrukking foo
}
kan hebben. Deze parameter onjuist instellen kan een niet zo netjes uitziend inspringen van uw bibliografie betekenen.foo
De bibliografie is een apart onderdeel van uw hoofddocument, en een voorbeeld van de code voor de bibliografie ziet er als volgt uit:
\begin{thebibliography}{50} \bibitem{Simpson} Homer J. Simpson. \textsl{Mmmmm...donuts}. Evergreen Terrace Printing Co., Springfield, SomewhereUSA, 1998 \end{thebibliography}
Uw hoofd-broncode bevat dan de locatie van de informatie met betrekking tot het \bibitem
dat gebruik maakt van \cite
. Die broncode lijkt hierop:
Mijn thesis, over de filosofie van De Simpsons\copyright komt uit mijn favoriete boek \cite{Simpson}.
Omdat het vaak moeilijk is de exacte sleutel voor de referentie te onthouden wanneer u veel verwijzingen hebt, biedt Kile een eenvoudige manier om een verwijzing in te voegen. Met → → wordt een lijst met alle sleutels voor verwijzingen. Selecteer de juiste referentie en een verwijzing zal in uw document worden ingevoegd. Sla het bestand op of kies → of druk op F12 om de lijst met sleutels bij te werken. Met code aanvullen ingeschakeld zal Kile u een lijst tonen met alle bibitem
-labels zodra u een \cite
commando opent.
Het eindproduct in de bibliografie van uw document ziet er dan zo uit:
[1] Homer J. Simpson. Mmmmm...donuts. Evergreen Terrace Printing Co., Springfield, SomewhereUSA, 1998.
Kile kan ook samenwerken met BibTEX editors, zoals KBibTEX om het gemakkelijker te maken om citaten in te voeren. Wanneer een BibTEX bestand wordt toegevoegd aan het project, zal Kile u helpen om commando's voor citaten aan te vullen, op dezelfde manier als boven beschreven.

Kile ondersteunt een menu, dat door de gebruiker is in te stellen en wat als onderdeel van het menu van Kile zal verschijnen. Dit menu kan ingesteld worden met de instingendialoog van Kile met → → .

U hebt twee opties waar dit menu te plaatsen:
ofwel verschijnt het menu in de hoofdmenubalk tussen de menu's en en de instellingenassistent in het menu
of beide items zullen aan de onderkant van het menu verschijnen.
Al bestaande gebruikergedefinieerde tags uit oudere versies van Kile worden automatisch getransformeerd naar het nieuwe gebruikergedefinieerde menu. De tags worden opgeslagen in een bestand genaamd usertags.xml
en zoals alle definitiebestanden van menu's, zijn ze te vinden in de map voor lokale gebruikersmenu's van Kile: KILE_APP_DIR/usermenu/
, bijv. /home/user/.kde/share/apps/kile/usermenu/
.
U kunt verschillende definitiebestanden voor menu's gebruiken voor verschillende taken. Roep de assistent voor gebruikersmenu's op: → of → om een definitiebestand van een menu te installeren of te bewerken.

U kunt nieuwe menu's aanmaken of bestaande wijzigen met een comfortabele assistent voor het instellen van een gebruikersmenu, die te vinden is via → .

Links ziet u een bestaande boomstructuur van een menu. Zoals in een standaard menu, zijn er drie verschillende soorten menu-items beschikbaar:
standaard menu-items, die aan een actie zijn toegekend
submenu's, die meer menu-items bevatten
scheidingen, om een visuele structuur van alle items te krijgen.
Om dit menu te wijzigen gebruikt u de zes knoppen aan de linker kant. Meer mogelijke acties zijn beschikbaar in het contextmenu van al bestaande menu-items.

Elk standaard menu-item is toegekend aan één van drie typen acties, waar elk van hen verschillende attributen heeft, die ingesteld kunnen worden:
Tekst: Kile geeft u de mogelijkheid om uw eigen tags te maken. Een tag is te vergelijken met een sneltoets die een commando start of frequent gebruikte teksten schrijft, bijv. Joe Sixpack gebruikt vaak de zin
Hi, ik ben ingevoegd ...
. Deze tag zal ingevoegd worden op de huidige cursorpositie, wanneer deze actie wordt aangeroepen (zie boven). Meta-tekens zijn ook beschikbaar (zie Plaatshouders).Inhoud van bestand invoegen: Voegt de gehele inhoud van een gegeven bestand in.
Voer een extern programma uit: De uitvoer van dit programma kan ingevoegd worden in het geopende document. Meta-teken
%M
is ook mogelijk in de opdrachtregel van dit programma, omdat de geselecteerde tekst opgeslagen zal worden in een tijdelijk bestand. Gebruik%M
voor de bestandsnaam van dit tijdelijke bestand.
Als nog enige belangrijke informatie voor een actie ontbreekt, zullen menu-items rood worden gekleurd. Dit kan een niet bestaand bestand zijn

of een ontbrekende titel voor het menu-item zijn, die getoond zal worden met vraagtekens zoals ???
.

Als u het contextmenu van zo'n rood gekleurd menu-item opent, dan krijgt u een extra optie voor meer informatie over deze fout.

Meer informatie kan ook beschikbaar zijn door de functie Wat is dit van de meeste widgets te gebruiken.

Er zijn enige plaatshouders die u kunt gebruiken in uw gebruikergedefinieerde tags: %C
, %B
, %M
, %E
, %R
en %T
.
%C
: dit is waar de cursor geplaatst zal worden na gebruik van een gebruikergedefinieerde tag.%B
: zal vervangen worden door een opsommingsteken (zie Opsommingstekens).%M
: zal vervangen worden door de geselecteerde tekst.%E
: duidt de inspringdiepte van de tekst in een omgeving aan.%R
: zal een dialoog starten voor een referentie om een al gedefinieerd label te kiezen. Dit kan gebruikt worden om te verwijzen naar een voorgedefinieerd label, die u kunt kiezen uit een afrollijst (zie ook → → of → → ).%T
: zal een dialoog voor citaten aanroepen om een al gedefinieerd citaat te kiezen. Zoals bij → → die een lijst met alle citaatsleutels laat verschijnen.
Laten we naar een ander voorbeeld kijken met de volgende macro \frac{%M}{%C}
. Eerst selecteren we een getal in onze tekst, neem 42
. Daarna roepen we deze macro aan en krijgen \frac{42}{}
met de cursor gelokaliseerd tussen het tweede paar accolades.
Als u de inhoud van een tekstbestand wilt invoegen, dan kunt u dezelfde plaatshouders gebruiken.
Als u een extern programma uit wilt voeren, wordt alleen de %M
voor geselecteerde tekst herkend in de opdrachtregel. De selectie zal opgeslagen worden in een tijdelijk bestand en de plaatshouder %M
wordt vervangen door deze bestandsnaam.

Een andere plaatshouder is %S
, die vervangen wordt door de complete basisnaam van het huidige document zonder het pad. Deze basisnaam bestaat uit alle tekens in het bestand tot (maar niet inclusief) het laatste '.'-teken.

De meeste menu-items kunnen additionele zelfverklarende parameters hebben, die gecontroleerd kunnen worden. Als sommige van deze parameters niet beschikbaar zijn voor enkele soorten acties, dan worden ze uitgeschakeld.

Hier is een voorbeeld voor het uitvoeren van een extern programma:

U ziet dat er een perl
-script wordt aangeroepen, die zou moeten werken met de huidige selectie. De parameter Heeft geselecteerde tekst nodig wordt gecontroleerd om zeker te zijn van een selectie. De uitvoer van dit script zal ingevoegd worden (Voeg de uitvoer van het gekozen programma in) en vervang de huidige selectie (Vervang geselecteerde tekst), maar niet het zelf geselecteerde.
Natuurlijk kunt u ook uw eigen programma's of scripts aanroepen. U kunt bijvoorbeeld een lijst met getallen, gescheiden door spaties selecteren en een script of Perl programma aanroepen, die deze selectie omzet in LATEX code voor een matrix. Wat ook uw ideeën kunnen zijn, u kunt ze realiseren met het volgende item in het gebruikersmenu.


U kunt verschillende menu's bij uitvoeren installeren voor verschillende taken. Wanneer u de assitent voor het gebruikersmenu wijzigt, zal het huidige bestand met de menudefinitie worden geladen. Als u het wijzigt en de dialoog sluit met de knop , zullen uw wijzigen opgeslagen worden en geïnstalleerd als het nieuwe gebruikersmenu. De dialoog met sluiten zal alle wijzigingen verwerpen.

U bent ook vrij om het gewijzigde bestand in de map van gebruikersmenu's op te slaan of om een ander menu-definitiebestand te laden en het te installeren. Alle bestanden met gebruikersmenu-definities moeten opgeslagen worden in de lokale map voor gebruikersmenu's van Kile: KILE_APP_DIR/usermenu/
.
Kijk in het voorbeeld van een bestand met een menudefinitie example.xml
om meer menu-items met hun parameters te bekijken.

Om het resultaat van uw werk te bekijken, dient u eerst de broncode te compileren. Alle hulpmiddelen om te bouwen zijn dicht bijeen gegroepeerd in de menu's → , → en → .
Om uw broncode te compileren voor scherm-viewers zoals Okular, andere DVI-viewers of verdere conversie, kunt u de sneltoetscombinatie Alt+2 gebruiken. Dan kunt u het DVI-bestand bekijken gebruik makend van uw standaard viewer met Alt+3, het DVI- naar een ps-bestand converteren met Alt+4 en het ps-bestand bekijken met Alt+5.
Als u BibTEX gebruikt voor uw bibliografie items, moet u gewoonlijk een speciaal schema voor compilatie gebruiken. Dit betekent aanroepen van LATEX daarna BibTEX en dan LATEX opnieuw twee keer. Gelukkig is Kile slim genoeg om automatisch te ontdekken of het nodig is om extra hulpmiddelen zoals BibTEX, makeidx en Asymptote aan te roepen. Deze logica wordt standaard ingeschakeld en kan veranderd worden in → → +Bouwen in het tabblad Algemeen in de hulpmiddelen LATEX en PDFLATEX.
Als u uw document wilt compileren met MetaPost of Asymptote, een programma om afbeeldingen te tekenen, dan kunt u dat doen met → → of → → .
Er is tevens een andere wijze om uw document te compileren, als u een pdf-bestand wilt: u kunt PDFLATEX uitvoeren, die de broncode direct tot een pdf-bestand compileert, met Alt+6: u kunt dan het gecompileerde bestand bekijken door te drukken op Alt+7.
Als alternatief, kunt u een ps- in een pdf-bestand converteren met Alt+8 of direct een DVI- in een pdf-bestand met Alt+9.
PDFLATEX gebruiken, in plaats van LATEX, kan slechts een kwestie van eenvoud of gewoonte zijn, maar soms verschilt het gedrag van de twee programma's.
Tenslotte, wilt u misschien uw werk op het web publiceren en niet alleen op papier. U kunt het programma latex2html gebruiken, dat vanuit Kile aangeroepen kan worden vanuit het menu → → . Het resultaat wordt geplaatst in een submap van de werkmap, en u kunt het resultaat van de conversie zien door te kiezen voor het menu-onderdeel → → .

U zult altijd enige tijd nodig hebben om het resultaat te bekijken bij het werken met LATEX. LATEX moet de bron compileren en de viewer moet aangeroepen worden. Dit kan vervelend zijn als u slechts enige letters in een vergelijking, die moeilijk is te op te maken, wijzigt. Kile biedt een modus Snel voorbeeld, waarin u slechts een gedeelte van een document compileert en heel wat tijd bespaart. Het ondersteunt vier verschillende modi, die gecombineerd kunnen worden tot zeven configuraties.

Alle instellingen moeten worden gedaan in → → +Voorbeeld.

De gebruiker moet een gedeelte van het document selecteren. Menu-item → → of de sneltoets Ctrl+Alt+P,S start de geselecteerde programma's. Kile neemt de preamble van de originele tekst, zodat alle pakketten en gebruikergedefinieerde commando 's ingevoegd worden. De gebruiker kan uit één van de acht voorgedefinieerde configuraties kiezen:
LaTeX+DVI (ingebedde viewer)
LaTeX+DVI (Okular)
LaTeX+PS (ingebedde viewer)
LaTeX+PS (Okular)
PDFLaTeX+PDF (ingebedde viewer)
PDFLaTeX+PDF (Okular)
XeLaTeX+PDF (ingebedde viewer)
XeLaTeX+PDF (Okular)
Dit zou voldoende moeten zijn voor alle situaties waarvoor een snel voorbeeld nodig is.
Heel vaal wilt u de huidige omgeving bekijken en speciaal wiskundige omgevingen, die soms moeilijk zijn te maken. Kile biedt een erg snelle manier om dit te doen. Er is geen selectie nodig, kies gewoon → → of de sneltoets Ctrl+Alt+P,E en de huidige omgeving zal gecompileerd en getoond worden.
Als u een groot project hebt met heel wat documenten, dan is compileren van het gehele project niet zo'n goed idee, als u alleen wijzigingen in een enkel document hebt gemaakt. Kile kan compileren en een voorbeeld tonen van het huidige subdocument. Het neemt de preamble uit het hoofddocument en compileert alleen het huidige deel wanneer u → → kiest of de sneltoets Ctrl+Alt+P,D.
De voorbeeldmodus wiskundegroep stelt u in staat de wiskundegroep die u nu aan het bewerken bent te bekijken. Kile neemt de preamble uit het hoofddocument en compileert alleen de wiskundegroep waarin de cursor zich nu bevindt wanneer u → → kiest of de sneltoets Ctrl+Alt+P,M.

PDFLATEX kan, wanneer het gebruikt wordt met de pakketten graphics
of graphicx
op correcte wijze png- en jpg-bestanden compileren in DVI of pdf maar kan niet met eps-bestanden overweg. Omgekeerd ondersteunt het proces van compileren met LATEX naar DVI en het converteren naar ps- en uiteindelijk pdf-bestanden wel eps-, maar geen png- en jpg-bestanden.
Heel wat gebruikers willen PDF-documenten maken, maar ook het excellente pakket Pstricks gebruiken om PostScript®-illustraties te maken of ze willen de PostScript® uitvoer van mathematische en wetenschappelijke software zoals Mathematica, Maple of MuPAD gebruiken. Deze LATEX gebruikers moeten eerst in PostScript® compileren, zelfs als ze PDF-documenten willen maken, omdat deze programma's PostScript® code produceert die niet beheerd kan worden door PDFLATEX. Het is echter niet zo moeilijk als het klinkt, omdat Kile zal helpen.
Om deze frustrerende cirkel te doorbreken, wanneer u zowel PostScript®-code als png- of jpg-bestanden wilt invoegen, hebt u een aantal manieren om hier omheen te werken:
Als u een bestand in PS-formaat nodig heeft, maar een jpg- of png-afbeelding hebt, kunt u ook eenvoudig eerst PDFLATEX gebruiken met DVI-uitvoer en dan het commando dvips gebruiken om het PS-bestand aan te maken. U zult zien dat PDFLATEX een erg goede keuze is, als uw bron helemaal geen PostScript®-code bevat.
U kunt eps-bestanden naar png- of andere formaten converteren met hulpmiddelen als the Gimp of ImageMagick en PDFLATEX gebruiken.
Een bij voorkeur gebruikte manier is om grafische eps-bestanden naar grafische pdf-bestanden te converteren with epstopdf, dat meegeleverd wordt in elke TEX-distributie en daarna PDFLATEX gebruiken. Het maakt grafische bestanden van hoge kwaliteit en u kunt zelfs het resultaat bepalen met enige van de volgende opties:
-dAutoFilterColorImages=false -dAutoFilterGrayImages=false -sColorImageFilter=FlateEncode -sGrayImageFilter=FlateEncode -dPDFSETTINGS=/prepress -dUseFlateCompression=true
Nog beter: als uw systeem
shell-escape
toestaat, dan kan de conversie on-the-fly gedaan worden. Alles wat u moet doen is het pakket epstopdf invoegen, hetwelk onderdeel is van alle TEX distributies, met het commando\usepackage{epstopdf}
. Aannemend dat uw code is\includegraphics[width=5cm]{test.eps}
Wanneer u PDFLATEX aanroept met de optie
--shell-escape
, zal de illustratietest.eps
automatisch geconverteerd worden intest.pdf
.Deze conversie zal elke keer plaatsvinden als u PDFLATEX uitvoert. Als u graphische commando impliciet gegevens is:
\includegraphics[width=5cm]{test}
zal epstopdf controleren of
test.pdf
al beschikbaar is, zodat de conversiestap overgeslagen kan worden.U kunt ook andersom converteren en LATEX en ps-pdf-conversie gebruiken. Dit is niet altijd een goed idee, aangezien inkapselen met eps van jpg of png groter bestanden kan opleveren, die op hun beurt onnodig grote bestanden opleveren. Dit is echter sterk afhankelijk van het grafische hulpmiddel dat u gebruikt, omdat eps andere grafische gegevens kan inkapselen, maar niet alle toepassingen dit perfect ondersteunen. Sommige proberen misschien zelfs uw jpg-afbeelding met vectoren en verscheidene scripts te schrijven, die in gigantische bestanden zullen resulteren. Conversie van alle grafische formaten kan worden gedaan door ImageMagick. Een ander eenvoudig programma dat dit proces op correcte wijze uitvoert is jpg2ps.
U kunt ook een automatische conversie gebruiken. Alle grafische bestanden worden on-the-fly geconverteerd naar EPS en ingevoegd in het PS-document. Dit is een comfortabele manier, maar u moet uw systeem op de juiste manier inrichten. Dit wordt uitgelegd in de sectie EPS Graphics.
Eps is een soort grafische vectorscripttaal, die alle lijnen en punten beschrijft waar de afbeelding van is gemaakt, hij ziet er zelfs goed uit wanneer hij vergroot is tot meer dan de standaardgrootte, en past het best bij diagrammen en vector afbeeldingen die in eps zelf gemaakt zijn, die er zeer helder en scherp uitzien terwijl zij een zeer kleine grootte in bytes behouden.
Png (of het langzaamaan verdwijnende GIF) is een verliesvrij bestandsformaat, met goede compressie en kwaliteit. Het is zeer goed voor diagrammen, scans van tekeningen en alles waarvan u de scherpte wilt behouden. Het is soms overbodig wanneer het gebruikt wordt voor foto's.
Jpg is een niet-verliesvrij formaat, dat bestanden beter comprimeert dan png met als prijs wat verlies in detail van de afbeelding. Dit is meestal irrelevant voor foto's, maar kan een slechte kwaliteit veroorzaken voor diagrammen en tekeningen, en kan sommige dunne lijnen helemaal doen verdwijnen; gebruik in die gevallen eps of png.
Maar onthoud altijd: garbage in, garbage out! Geen enkele conversie kan een slechte afbeelding goed maken.

Grafische EPS-bestanden zijn de traditionele manier om grafische bestanden in LATEX documenten in te voegen. Omdat e-maillijsten vol staan met vragen over EPS-graphics, bespreken we enige belangrijke aspecten en demonstreren hoe Kile ze ondersteunt.
Als u het traditionele LATEX wilt gebruiken om PS of PDF uitvoer te maken, dan zult u waarschijnlijk problemen krijgen met illustraties. U moet EPS-bestanden (Encapsulated PostScript®) gebruiken, geen JPEG of PNG bestanden. Dit zou geen probleem moeten zijn, omdat er heel wat converters zoals convert zijn uit het excellente pakket ImageMagick. Dat kost echter de nodige tijd.
De EPS-bestanden worden gebruikt door zowel LATEX als de DVI-PS converter:
LATEX scant het EPS-bestand op de lijn van het begrensde vak, die LATEX vertelt hoeveel ruimte te reserveren voor de illustraties.
De DVI-PS converter leest dan het EPS-bestand en voegt de illustratie in in het PS-bestand.
Dit heeft enige implicaties:
LATEX leest nooit het EPS-bestand als de parameters van het omgevende vak gespecificeerd zijn in het commando voor invoegen van de illustratie.
Omdat LATEX geen niet-ASCII bestanden kan lezen, kan het geen informatie over het omgevende vak lezen uit gecomprimeerde of niet-EPS bestanden met illustraties.
De grafische EPS-bestand is niet aanwezig in het DVI-bestand. Omdat de EPS bestanden aanwezig moeten zijn wanneer het DVI bestand geconverteerd wordt naar PS, moeten de EPS bestanden meegaan met de DVI bestanden wanneer ze verplaatst worden.
U kunt nu LATEX aanroepen en een DVI-PS converter zoals dvips om uw PostScript® document te maken. Als uw doel een PDF-document is, zou u dvips uit moeten voeren met de optie -Ppdf
en daarna ps2pdf aanroepen. U zult heel wat documenten vinden die deze oplossing beschrijven.
Kile helpt u om de informatie over het begrensde vak te vinden. Als u het pakket ImageMagick hebt geïnstalleerd zal Kile deze informatie ophalen uit het EPS bestand en het als optie invoegen. Dit wordt automatisch gedaan wanneer u het grafische bestand selecteert. Er zijn twee voordelen om als volgt verder te gaan:
De informatie is al gescand in de dialoog en het is niet nodig het later nog eens door LATEX te laten doen.
Nog belangrijker is dat de breedte en hoogte van het plaatje berekend kan worden wanneer zijn resolutie bekend is. Deze informatie zal getoond worden bovenaan de dialoog en kan dienen als aanwijzing wanneer u de illustratie wilt schalen.
Kile kan ook met zip of gzip gecomprimeerde EPS bestanden ondersteunen, die veel kleiner zijn dan niet gecomprimeerde EPS bestanden. Deze mogelijkheid kan alleen gebruikt worden met een speciale instelling van het systeem en een wijziging van uw lokale grafische configuratie, zoals is beschreven in de sectie Bitmap-illustraties.
Als uw systeem shell-escape
toestaat ondersteunt Kile ook een gemakkelijke manier om bitmap-illustraties in te voegen, als u uw TEX-systeem op de juiste manier instelt. Er geen noodzaak naar JPEG of PNG illustraties te converteren, dit kan automatisch worden gedaan wanneer het DVI-bestand geconverteerd wordt naar PS.
LATEX heeft enige informatie nodig over achtervoegsels van bestanden. Het pakket graphicx
zoekt naar een bestand graphics.cfg
, die ergens in uw zoekpad voor LATEX documenten moet zitten. Zoek naar items zoals:
\DeclareGraphicsRule{.pz}{eps}{.bb}{}% \DeclareGraphicsRule{.eps.Z}{eps}{.eps.bb}{}% \DeclareGraphicsRule{.ps.Z}{eps}{.ps.bb}{}% \DeclareGraphicsRule{.ps.gz}{eps}{.ps.bb}{}% \DeclareGraphicsRule{.eps.gz}{eps}{.eps.bb}{}%
en vervangt deze regels door:
\DeclareGraphicsRule{.pz}{eps}{.bb}{}% \DeclareGraphicsRule{.eps.Z}{eps}{.eps.bb}{}% \DeclareGraphicsRule{.ps.Z}{eps}{.ps.bb}{}% \DeclareGraphicsRule{.ps.gz}{eps}{.ps.bb}{}% % changed or new graphic rules \DeclareGraphicsRule{.eps.zip}{eps}{.eps.bb}{`unzip -p #1}% zipped EPS \DeclareGraphicsRule{.eps.gz}{eps}{.eps.bb}{`gunzip -c #1}% gzipped EPS \DeclareGraphicsRule{.jpg}{eps}{}{`convert #1 eps:-}% JPEG \DeclareGraphicsRule{.gif}{eps}{.bb}{`convert #1 eps:-}% GIF \DeclareGraphicsRule{.png}{eps}{.bb}{`convert #1 eps:-}% PNG \DeclareGraphicsRule{.tif}{eps}{.bb}{`convert #1 eps:-}% TIFF \DeclareGraphicsRule{.pdf}{eps}{.bb}{`convert #1 eps:-}% PDF-graphics
U zult dit bestand, bijvoorbeeld in Debian, vinden in /etc/texmf/latex/graphics.cfg
. De beste manier om verder te gaan is dit bestand naar uw lokale texpath te kopiëren en daarna dit bestand te wijzigen. Zie de handleiding van uw TEX-distributie om te vinden waar de lijst van uw TEX-mappen zich bevinden.
Met dit instellingenbestand kunt u bitmap-illustraties toevoegen en zip- of gzip EPS-bestanden in LATEX invoegen. Het commando voor conversie wordt gegeven door dvips. Wanneer u naar het conversiecommando kijkt zult u zien dat er geen extra bestand wordt gemaakt. Het resultaat van het conversieproces wordt direct in de pijp naar het PS-bestand gestopt. Het enige dat LATEX moet weten is de grootte van de illustratie en daarom hebben we het begrensde vak nodig, dat door Kile wordt geleverd.
Sommigen zeggen dat deze manier onveilig is; u moet beslissen over hoe te werk gaan. In elk geval hebt u geen begrensd vak nodig, omdat Kile deze informatie uit alle type illustraties haalt.
Zoals al eerder gezegd is PDFLATEX niet in staat EPS-afbeldingsbestanden te behandelen, maar converters zoals epstopdf bieden hulp. De beste manier is het pakket epstopdf
in te voegen, die het graphicx
pakket moet volgen.
\usepackage[pdftex]{graphicx} \usepackage{epstopdf}
U kunt nu al EPS-afbeeldingen invoegen, als u pdflatex met de optie --shell-escape
uitvoert, maar we kunnen het nog beter maken en ook zip- of gzip EPS-bestanden behandelen. We moeten dan opnieuw het grafische instellingenbestand graphics.cfg
zoals boven wijzigen. Deze keer zoeken we naar:
% pdfTeX wordt uitgevoerd in pdf-modus \ExecuteOptions{pdftex}%
en eenvoudig enkele regels toevoegen:
% pdfTeX wordt uitgevoerd in pdf-modus \ExecuteOptions{pdftex}% \AtEndOfPackage{% \g@addto@macro\Gin@extensions{.eps.gz,.eps.zip}% \@namedef{Gin@rule@.eps.gz}#1{{pdf}{.pdf}{`gunzip -c #1 | epstopdf -f >\Gin@base.pdf}}% \@namedef{Gin@rule@.eps.zip}#1{{pdf}{.pdf}{`unzip -p #1 | epstopdf -f >\Gin@base.pdf}}% }%
Met deze regels is PDFLATEX in staat EPS-bestanden te behandelen en hopelijk zijn er dan geen kwesties meer met illustraties.

Het definiëren van uw document als hoofddocument stelt u in staat met gescheiden bestanden te werken, hetgeen u een ouder-document (of hoofddocument) en kind-documenten geeft die uw complete werk vormen. Na een hoofddocument gedefinieerd te hebben met het overeenkomstige commando in het menu , zijn alle commando's van het menu alleen van toepassing op dit document, zelfs wanneer u werkt in de kind-documenten. U kunt het hoofddocument zelfs sluiten.

Nadat u iets gecompileerd heeft,kijkt Kile naar de foutmeldingen die gegenereerd zijn. Als er fouten of waarschuwingen zijn, dan worden ze kort gerapporteerd in het scherm Loggegevens en berichten. Men kan de fouten gedetailleerder bekijken door te kiezen voor → of door de sneltoetscombinatie Alt+0. Het gegenereerde logbestand wordt weergegeven in de weergave Loggegevens en berichten; fouten en waarschuwingen worden gemarkeerd.

Het logbestand bekijken
U kunt eenvoudig van het ene bericht in het logbestand naar het andere springen door de menu-onderdelen → te gebruiken, of door de overeenkomstige knoppen van de taakbalk te gebruiken.
Klik op de fout of waarschuwing om in de LATEX-broncode naar de regel te springen waar de foutmelding of waarschuwing in de weergave Loggegevens en berichten voorkwam. Kile brengt u automatisch naar de regel die problemen geeft.

Wanneer u het commando start, zal normaliter een viewer aangeroepen worden na de compilatie. Als u geen ingebedde viewer gebruikt, zal er iedere keer een nieuw venster worden geopend.
Als u de opmaak van uw document aan het aanpassen bent, voert u misschien erg vaak , en heeft u veel vensters van de viewer open op uw bureaublad; om verwarring te vermijden, kunt u de modus activeren, die het starten van een viewer door voorkomt.
Deze modus is natuurlijk nutteloos met ingebedde viewers, daar u deze toch af dient te sluiten om verder te gaan met het bewerken van het document en hercompileren.

De weergave Structuur toont de hiërarchie van het document dat gecreëerd wordt in Kile, en staat u toe er snel doorheen te navigeren, door de opdeling in segmenten te tonen. Om door uw document te navigeren, dient u slechts te klikken op een label, hoofdstuk, paragraaf, subparagraaf, etc., en u zult naar het begin van het overeenkomstige gebied gebracht worden.
Indien u een los LATEX-document in uw broncode heeft ingevoegd met de tags \input
of \include
, zal in de weergave Structuur verwezen worden; dubbelklikken op hun namen in deze weergave doet Kile het ingevoegde bestand openen in het editor-venster.
De hiërarchische boomstructuur heeft ook een aparte tak voor labels die gebruikt worden in de tekst.
De meeste items in de weergave Structuur hebben heel wat items in het contextmenu, dat u kunt openen met rechtsklikken. Kijk dus eens naar de weergave Structuur in het volgende plaatje.

U zult er enige labels, enige items voor secties, twee omgevingen voor figuren en drie plaatjes vinden. Als u rechts klikt op een van de items voor secties, zal er een menu met enige nuttige commando's verschijnen. Alle commando's zoals , of zal met alle regels, die tot deze sectie behoren, werken.

Op een figuur- of tabelitem klikken biedt enige acties met betrekking tot referenties en rechts klikken op een grafisch item zal enige programma's bieden om de afbeeldingen te openen.


Bladwijzers zijn uw verwijzingen naar een tekstsegment of een regel in de Kile-omgeving. Selecteer om een bladwijzer te gebruiken een specifieke regel van uw document waar u naartoe terug wilt keren, druk dan Ctrl+B en Kile voegt een bladwijzer toe aan deze regel. Als alternatief kunt u ook een bladwijzer instellen door een regel te markeren en het menu gelabeld → .
Selecteer om al uw bladwijzers te verwijderen → .

in Kile kunt u projecten aanmaken en ermee werken. Een project is een groep van LATEX-, grafische, BibTEX- of andere bestanden die alle informatie bevatten die gebruikt wordt om uw complete document te maken. Een typisch project zou een document zijn bestaand uit een aantal hoofdstukken, geschreven in verschillende .tex
-bestanden. Zij kunnen allemaal bijgevoegd worden in een project, om het hele document eenvoudiger te beheren te maken. De specificaties van het project worden opgeslagen in een speciaal bestand, met extensie .kilepr
.
Een project voegt de volgende functionaliteiten toe:
U hoeft geen hoofddocument in te stellen, Kile doet dit automatisch.
Projectbestanden kunnen gemakkelijk worden gearchiveerd door naar →
De weergave Bestanden en projecten toont welke bestanden deel uitmaken van het project.
Na het openen van een project wordt elk bestand dat eerder geopend was hersteld met de originele codering en accentuering.
Code-aanvulling werkt over alle projectbestanden.
Aanvulling van referenties werkt over alle projectbestanden.
Aanvulling van citaten werkt over alle projectbestanden.
Zoeken in alle projectbestanden.
Specificeer eigen commando's quickbuild en makeidx.
U kunt alle aan het project gerelateerde commando's vinden in het menu Project. Daarin kunt u uw projecten openen, sluiten en beheren.

Selecteer om een project aan te maken → .

U wordt gevraagd de volgende informatie te geven om uw project aan te maken:
Titel van uw project (tekstveld Projecttitel).
De titel van een project zal gebruikt worden om een naam van het projectbestand te maken door het naar kleine letters te transformeren en de extensie
.kilepr
toe te voegen.Een map waar het projectbestand zal worden opgeslagen (tekstveld Projectmap).
Als u een nieuw hoofdbestand van het project wilt maken, activeer dan het item Maak een nieuw bestand aan en voeg het toe aan dit project.
Wanneer u het veld Bestandsnaam invult, dient u een relatief pad op te nemen van waaruit uit het projectbestand
.kilepr
wordt opgeslagen (zie het item Projectmap.Type van het gemaakte bestand, Leeg bestand, Artikel, Boek, Brief, Rapport, etc. kan gekozen worden uit een zichtbare lijst onderaan het paneel Bestand.
Extensies voor de standaard bestanden in het project kunnen geselecteerd worden in het paneel Extensies. Uw keuze zal gebruikt worden om de bestanden te definiëren die geopend zouden moeten worden wanneer u menu-item → kiest en in de assistenten van Kile. De extensies in het tekstveld moeten gescheiden worden door spaties.

De weergave Bestanden en projecten is een knop op het menu van de zijbalk. In deze weergaven, kunt u de structuur van uw project, de bestanden en de naam van het bestand .kilepr, dat de projectinformatie bevat, zien. Toevoegen, verwijderen en wijzigen van opties in uw project wordt gedaan via de weergave Bestanden en Projecten.

De weergave Bestanden en projecten

Open een willekeurig TEX-bestand en klik met de rechtermuisknop op de bestandsnaam in de weergave Bestanden en projecten en selecteer Aan project toevoegen om het bestand aan uw project toe te voegen. Indien u meerdere projecten open heeft staan, vraagt een dialoogvenster aan welk project het bestand toegevoegd dient te worden.
U kunt ook rechtsklikken op de projectnaam in de weergave Bestanden en projecten, en Bestanden toevoegen... selecteren om een dialoogvenster voor het selecteren van bestanden te doen verschijnen.

Een bestand aan een project toevoegen
Klik met de rechtermuisknop op het bestand en selecteer dan Bestand verwijderen om een bestand uit een project te verwijderen. Dit wist uw bestand niet, maar verwijdert het uit de lijst van bestanden die het bestand met de extensie .kilepr
bevat.
Kile laat u op eenvoudige wijze een reservekopie van uw project maken door al zijn bestanden in een enkel archief (vaak bekend als een tarball) op te slaan. Klik met de rechtermuisknop op de naam van uw project in de weergave Bestanden en projecten of selecteer → → om uw project te archiveren.
Standaard worden alle bestanden in een project toegevoegd aan het archief. Als u een bepaald bestand niet wilt toevoegen aan het archief, dient u in de weergave Bestanden en projecten rechts te klikken en de optie Insluiten in archief uit te vinken.
De archiveerbewerking is nu gerealiseerd door het uitvoeren vanuit de projectmap (waarin het .kilepr
-bestand zich bevind) van het commando tar.

Kile heeft een aantal opties gerelateerd aan uw project, die ingesteld kunnen worden. Klik met de rechtermuisknop op de titel van uw project en selecteer Projectopties om hen te wijzigen. U heeft de mogelijkheid om te veranderingen aan te brengen in:
De titel van uw project.
Standaard bestandsextensies.
Het hoofddocument.
Het commando Snelmaken.
De opties makeidx.

Selecteer, om een project te sluiten, de weergave Bestanden en projecten in de verticale werkbalk, klik met de rechtermuisknop op uw projecttitel en selecteer dan . Dit sluit uw project af en alle bestanden die met uw project geassocieerd worden en voegt ook de naam van het project dat u net heeft afgesloten toe aan in het menu .

De editor Kile laat u de tekst lezen, converteren en opslaan, in de codering die uw document nodig heeft. Dit staat u toe niet-standaard letters en symbolen te gebruiken; u kunt bijvoorbeeld direct tekens met een accent gebruiken voor Italiaans of Frans in LATEX-documenten. Het selecteren van de codering voor uw document kan op twee manieren gedaan worden:
Een manier om de codering van het document in testellen is met gebruik van het submenu → → , waar u de standaard tekencodering voor alle bestanden kunt zetten.
Een tweede manier om de codering van een document in te stellen is de om de gewenste codering te kiezen in de assistent om een nieuw document te maken.
LATEX begrijpt zelf alleen ASCII, een zeer beperkte verzameling van lettertekens, dus u zou niet direct een letters met een accent of speciale letters kunnen gebruiken. Om toch letters met een accent te gebruiken is een speciale syntaxis gecreëerd: zoals bijvoorbeeld \"e
voor ë
. Er is een pakket dat u hierbij helpt, inputenc genaamd, en het wordt opgenomen in de preambule met \usepackage[latin1]{inputenc}
, waarin het argument voor de optie de codering is die u wenst te gebruiken (op dit moment in de meeste gevallen utf8
). Dit vertelt LATEX om alle ë
's die u geschreven hebt te vertalen in \"e
's voor het compileren. Raadpleeg alstublieft direct de documentatie van inputenc voor meer informatie. Tenslotte: denkt u eraan zich ervan te verzekeren dat uw bestand daadwerkelijk in dezelfde codering is gecodeerd als u aangegeven hebt voor het pakket inputenc!
Dit legioen van verschillende coderingstabellen voor lettertekens heeft veel problemen veroorzaakt: u kunt bijvoorbeeld geen cursus Turks in het Frans schrijven zonder de speciale tekens van één taal te verliezen. Er is algemeen overeengekomen dat, vroeger of later, iedereen over zal stappen op Unicode. Er zijn vele implementaties van Unicode en UTF-8 is de meest succesvolle onder Linux®; Windows®(R) vertrouwt daarentegen op het lastigere en minder flexibele UCS-2. De meeste distributies zijn al begonnen hun standaard codering in te stellen op UTF-8 en daarom vindt u het wellicht zeer interessant om het argument utf8
te gebruiken voor het pakket inputenc
.
Als u het pakket ucsniet hebt geïnstalleerd dan kunt u als volgt verder gaan:
Hal het pakket ucs vanaf CTAN.
Om het te installeren pakt u het gedownloade bestand uit en plaatst het in een map genoemd in de lijst uw omgevingsvariable $
TEXINPUTS
. Deze kan ook ingesteld worden binnen Kile.
\usepackage{ucs} \usepackage[utf8]{inputenc}

Ondersteuning toevoegen voor ideografische talen is heel lastig. Wanneer u er echter klaar mee bent, zal het behoorlijk goed werken. Anders dan pakketten installeren, is er is nog enig extra werk aan de instellingen te doen.
Tip
Uw Linux® distributie zou al een CJK (Chinees, Japans, Koreaans) pakket voor u gereed hebben, u kunt zich dan mogelijk de moeite van het handmatig alles te installeren besparen. Controleer echter om door te gaan!
Er is de mogelijkheid het pakket ucs te gebruiken om korte fragmenten van CJK-tekst te schrijven, maar die optie is ernstig beperkt omdat het, onder andere, nieuwe regels niet behandeld. In plaats daarvan, installeren we het complete pakket CJK-LATEX en laten het voor beide LATEX en PDFLATEX werken. Heel wat van dit materiaal is geïnspireerd door de pagina van Pai H. Chou over hoe PDFLATEX in te stellen.
Download het pakket CJK. Kopieer zijn uitgepakte bestanden naar een toepasselijke submap van $
TEXMF
, precies zoals u deed met het pakket ucs vóór (see Het ucs-pakket). De bestanden zullen uitgepakt worden in een mapCJK/X_Y.Z
; het is niet belangrijk dat u ze uitpakt, hoewel het waarschijnlijk netter en gemakkelijker voor u is om ze te onderhouden.U moet een lettertype downloaden dat alle CJK-tekens ondersteunt die u nodig hebt. U kunt elke
*.ttf
bestand kiezen dat ze dekt, maar in deze handleiding zullen we Cyberbit gebruiken. Unzip het bestand en hernoemCyberbit.ttf
naarcyberbit.ttf
, omdat hoofdletters u systeem in de war zou kunnen brengen.Plaats
cyberbit.ttf
in een map samen metUnicode.sfd
en genereer de bestanden*.tfm
en*.enc
met het commando$ ttf2tfm cyberbit.ttf -w cyberbit@Unicode@
. Om de een of andere reden produceert dit niet de honderden bestanden zoals zou moeten. Is dat het geval, dan kunt u beide typen bestanden*.tfm
en*.enc
downloaden.Plaats de bestanden
*.tfm
in een toepasselijke map, zeg$
; de bestandenTEXMF
/fonts/tfm/bitstream/cyberbit/*.enc
kunnen geïnstalleerd worden in$
.TEXMF
/pdftex/enc/cyberbit/Hierna hebben we een overeenkomst-bestand nodig om de bestanden
*.enc
te koppelen aan het lettertype. Downloadcyberbit.map
en installeer het in$
.TEXMF
/pdftex/config/Download een ander bestand,
c70cyberbit.fd
en plaats het in een toepasselijke map. U kunt bijvoorbeeld$
kiezen.TEXMF
/tex/misc/Het laatste bestand dat we moeten genereren is een PostScript® type 1 lettertype, noodzakelijk om DVI-bestanden gegenereerd met LATEX te lezen. Voer het commando
$ ttf2pfb cyberbit.ttf -o cyberbit.pfb
uit en kopieer het gemaakte bestandcyberbit.pfb
naar een map zoals$
.TEXMF
/fonts/type1/cyberbit/Daarna plaatsen we
cyberbit.ttf
tussen de lettertypen waar LATEX ze kan vinden. U zou ze kunnen plaatsen in een map genaamd$
.TEXMF
/fonts/truetype/Controleer het configuratiebestand dat u vindt in
$
en ga na dat de regel metTEXMF
/web2c/texmf.cnfTTFONTS
geen commentaar is en wijst naar de map waar ucyberbit.ttf
hebt opgeslagen.Om het mogelijk te maken dat PDFLATEX uw CJK-lettertypen gebruikt, is het noodzakelijk dat u een regel in het configuratiebestand
$
toevoegt. VoegTEXMF
/pdftex/config/pdftex.cfgmap +cyberbit.map
in het bestand toe om de configuratie van PDFLATEX volledig te maken.Om LATEX te configureren zodat u DVI-bestanden met CJK-tekens kunt maken, moet u een regel in het bestand
ttfonts.map
toevoegen. Het bestand zou zich in een map genaamd$
kunnen bevinden, maar u zult er waarschijnlijk naar moeten zoeken. Voeg de regelTEXMF
/ttf2pk/cyberbit@Unicode@ cyberbit.ttf
er achteraan.Hierna behoeft nog slechts
texhash
uit te voeren en het systeem zou gereed moeten zijn.
Om te testen of uw configuratie correct is, kunt u proberen om dit testbestand te compileren.
Er zijn veel dingen die fout kunnen gaan bij het handmatig instellen van ondersteuning voor CJK. Als iets niet lijkt te werken, dan kan de volgende controlelijst misschien helpen.
Omdat u LATEX uitvoert als gebruiker en niet als systeembeheerder, moet u gewone gebruikers toestaan om de nieuwe bestanden te lezen. Ga na of alle mappen en bestanden toegankelijk zijn met het commando chmod.
Als LATEX een DVI zonder problemen schrijft, maar u kunt het niet zien, dan is er bijna zeker een probleem in het automatisch genereren van
*.pk
lettertypen. Ze worden verondersteld on-the-fly te worden gegenereerd bij het bekijken van een DVIbestand, maar dit kan om een aantal redenen mislukken: controleer nog eensttfonts.map
voor uw zelfgemaakte regel. Het kan echter zijn dat uw commando ttf2pk, wat gewoonlijk wordt aangeroepen door de DVI-viewer, gecompileerd is zonder ondersteuning voor de bibliotheken kpathsea. Als dat het geval is zalttf2pk
geen melding maken van kpathsea. Omdat ondersteuning voor deze bibliotheken noodzakelijk is, moet u zoeken naar een nieuw pakket of FreeType 1 zelf compileren.--version
Er zijn een aantal verschillende invoer-engines en de keuze kan ook afhangen van persoonlijke voorkeur. De auteur gebruikt Skim, een overzetting naar KDE van de engine Scim. Kijk in de documentatie van uw distributie om na te gaan hoe deze programma's te installeren. Configuratie van zulke programma's kan ook tricky zijn, in het geval van Skim zult u een omgevingsvariable
moeten definiëren alvorens X te starten.XMODIFIERS
="@im=SCIM"

De scripting functie van Kile staat het uitvoeren van code volgens ECMAScript toe, beter bekend als JavaScript. U zult heel wat inleidingen vinden, die informatie bieden over objects (variabelen), functies en eigenschappen ondersteund door JavaScript.
Ondersteuning kan ingeschakeld worden in de instellingendialoog van Kile: → → +Scripting.

Als scripting is ingeschakeld zal een extra paneel voor scripting zichtbaar worden in de zijbalk, waar scripts beheerd kunnen worden:

Dit widget bevat zes pictogrammen, die verschillende taken bieden:
Het geselecteerd script uitvoeren.
Een nieuw script aanmaken.
Het geselecteerd script in de editor openen.
Stel toetsenreeks in voor het geselecteerde script.
Verwijder een toegekende toetsenreeks.
Ververs de lijst met beschikbare scripts, die allemaal zijn gevonden in
$
.KDEDIR
/share/apps/kile/scripts/

U kunt een script op drie verschillende manieren uitvoeren:
Selecteer het gewenste script en klik op de knop Uitvoeren aan de linker kant van het widget voor beheer van scripts.
Een sneltoets gebruiken.
U kunt een sneltoets aan een script toekennen met de knop Instellen in het widget voor beheer van scripts.
Een toetsenreeks voor de bewerker gebruiken. Het script zal uitgevoerd worden als u de toegekende toetsenreeks in de bewerker intypt.
Deze methode kan uitgebreid worden tot een tamelijk geavanceerde soort van aanvullen van code. Nemen we aan dat u een script hebt geschreven, die eenvoudig het LATEX-commando
\textbf{}
in het huidige document invoegt.document.insertText("\\textbf{%C}");
Als u nu de toegekende toetsenreeks
bfx
in uw tekstdocument intypt, dan zal deze toetsenreeks verwijderd worden en zal het script worden uitgevoerd. Het zal\textbf{}
invoegen en de cursor zal tussen de accolades worden geplaatst.Wat een comfortabele en krachtige methode van aanvullen van code.

De hier gepresenteerde API voor scripts is beschikbaar in alle scripts. Voordat de inhoud van een script wordt geladen zal Kile eerst verschillende prototypen en functies aan de context van het script toevoegen. Deze API voor het gemak bevat prototypes zoals tekstcursors en tekstreeksen en is gelokaliseerd in de map KILE_APP_DIR/script-plugins/
.
De scripts van Kile verschillen enigszins van scripts van Kate, die een ander ontwerp gebruiken, omdat ze ook vanaf de opdrachtregel gestart kunnen worden. Maar alle functies van de API voor scripts van Kate zijn ook beschikbaar in de API voor scripts van Kile, dus porteren van JavaScript-code van Kate naar Kile zou erg gemakkelijk moeten zijn. Maar omdat Kile een erg rijk van functies voorziene LATEX-bewerker is, biedt zijn eigen API voor scripts veel meer mogelijkheden dan die van Kate.
Opmerking: Beschrijvingen van API aanroepen, die ook beschikbaar zijn in de scripts van Kate, zijn overgenomen uit de documentatie van Kate.
Deze sectie geeft een lijst met globale functies.
void debug(
String
);tekst
Stuurt
tekst
naarstdout
in de console. De gestuurde tekst is gekleurd om het te onderscheiden van andere debuguitvoer.
Omdat Kile een tekstbewerker is, is, waar mogelijk, alles van de scripting-API gebaseerd op cursors en reeksen. Een cursor is een eenvoudig paar (regel, kolom)
die een tekstpositie in het document representeert.
Cursor();
Constructor: levert een cursor terug op positie
(0, 0)
.Voorbeeld:
var cursor = new Cursor();
Cursor(
int
,regel
int
);kolom
Constructor: levert een cursor terug op positie (regel, kolom).
Voorbeeld:
var cursor = new Cursor(3,42);
Cursor(
Cursor
);andere
Constructor kopiëren: geeft een kopie van de cursor
andere
terug.Voorbeeld:
var copy = new Cursor(andere);
Cursor Cursor.clone();
Geeft een kloon van de cursor terug.
Voorbeeld:
var clone = cursor.clone();
bool Cursor.isValid();
Controleert of de cursor geldig is. De cursor is ongeldig indien lijn en/of kolom ingesteld zijn op
-1
.Voorbeeld:
var valid = cursor.isValid();
Cursor Cursor.invalid();
Geeft een nieuwe ongeldige cursor op locatie
(-1, -1)
.Voorbeeld:
var invalidCursor = cursor.invalid();
int Cursor.compareTo(
Cursor
);andere
Vergelijkt deze cursor met de cursor
andere
. Geeft terug-1
, indien deze cursor zich bevindt voor de cursorandere
,0
, indien beide cursors gelijk zijn+1
, als deze cursor gelokaliseerd is na de cursorandere
.
bool Cursor.equals(
Cursor
);andere
Geeft
true
terug, als deze cursor en de cursorandere
gelijk zijn, andersfalse
.
String Cursor.toString();
Geeft de cursor terug als een tekenreeks met de vorm
Cursor(regel, kolom)
.
Omdat Kile een tekstbewerker is, is, waar mogelijk, alles van de scripting-API gebaseerd op cursors en reeksen. Omdat Cursor een eenvoudig paar (regel, kolom)
is, die een tekstpositie in het document representeert, omspant een Bereik tekst vanaf een beginpositie van de cursor tot een eindpositie.
Range();
Constructor: Aanroepen van
new Range()
geeft een Bereik op(0, 0) - (0, 0)
terug.
Range(
Cursor
,begin
Cursor
);eind
Constructor: Aanroepen van
new Range(
geeft het bereik terug van debegin
,eind
)begin
-cursor naar deeind
-cursor.
Range(
int
,beginRegel
int
,beginKolom
int
,eindRegel
int
);eindKolom
Constructor: Aanroepen van
new Range(
geeft het Bereik van (beginRegel
,beginKolom
,eindeRegel
,eindKolom
)beginRegel
,beginKolom
) tot (eindRegel
,eindKolom
).
Range(
Range
);andere
Constructor kopiëren. Geeft een kopie terug van Bereik
andere
.
Reeks Range.clone();
Geeft een kloon van de reeks terug.
Voorbeeld:
var clone = range.clone();
bool Range.isValid();
Geeft
true
terug, als zowel begin als einde cursor geldig zijn, andersfalse
.Voorbeeld:
var valid = range.isValid();
bool Range.invalid();
Geeft het Bereik van (-1,-1) tot (-1,-1) terug.
bool Range.contains(
Cursor
);cursor
Geeft
true
terug, als dit bereik de cursorpositie bevat, andersfalse
.
bool Range.contains(
Range
);andere
Geeft
true
terug, als dit bereik het Bereikandere
bevat, andersfalse
.
bool Range.containsColumn(
int
);kolom
Geeft
true
terug, alskolom
zich in het half open interval[start.column, end.column]
bevindt, andersfalse
.
bool Range.containsLine(
int
);regel
Geeft
true
terug, alsregel
zich in het half open interval[start.line, end.line]
bevindt, andersfalse
.
bool Range.overlaps(
Range
);overig
Geeft
true
terug, als dit bereik en het Bereikoverig
een gebied delen, andersfalse
.
bool Range.overlapsLine(
int
);regel
Geeft
true
terug, alsregel
zich in het interval[start.line, end.line)
bevindt, andersfalse
.
bool Range.overlapsColumn(
int
);kolom
Geeft
true
terug, alskolom
zich in het interval[start.column, end.column)
bevindt, andersfalse
.
bool Range.equals(
Range
);overig
Geeft
true
terug, als dit bereik en het Bereikandere
gelijk zijn, andersfalse
.
String Range.toString();
Geeft het bereik terug als een tekenreeks van de vorm
Range(Cursor(regel, kolom) - Cursor(regel,kolom))
.
Wanneer een script wordt uitgevoerd, dan is er een globaal object (variabele) view
die de huidige actieve editor-view representeert. Alle functies van view
werken met de cursorposities of de geselecteerde tekst. Het volgende is een lijst met alle beschikbare view
-functies.
void view.backspace();
Voert programmatisch het equivalent van het indrukken van de backspace-toets.
Cursor view.cursorPosition();
Geeft de huidige cursorpositie in het beeld terug.
void view.setCursorPosition(
int
,lijn
int
); void view.setCursorPosition(kolom
Cursor
);cursor
Stelt de huidige cursorpositie in op ofwel
lijn
,kolom
of op de gegevencursor
.
void view.cursorLeft();
Verplaatst de cursor één positie achterwaarts in de tekst.
void view.cursorRight();
Verplaatst de cursor één positie voorwaarts in de tekst.
void view.cursorUp();
Verplaatst de cursor één regel omhoog in het document.
void view.cursorDown();
Verplaatst de cursor één regel omlaag in het document.
int view.cursorLine();
Geeft de regel terug waar de cursor zich op dat moment bevindt.
int view.cursorColumn();
Geeft de kolom terug waar de cursor zich op dat moment bevindt.
void view.setCursorLine(
int
);regel
Stelt de cursor-regel in op de gegeven
regel
.
void view.setCursorColumn(
int
);kolom
Stelt de cursor-kolom in op de gegeven
kolom
.
Cursor view.virtualCursorPosition();
Haalt de huidige virtuele cursor-positie op. Virtual betekent dat het tabulatorteken (TAB) meerdere tekens telt, zoals ingesteld door de gebruiker (bijv. één TAB is 8 spaties). De virtuele cursor-positie levert toegang tot de voor de gebruiker zichtbare waarden van de huidige cursor-positie.
bool view.hasSelection();
Geeft
true
terug, als het beeld geselecteerde tekst heeft, andersfalse
.
String view.selectedText();
Geeft de geselecteerde tekst terug. Als er geen tekst is geselecteerd dan is de tekenreeks leeg.
Range view.selectionRange();
Geeft de geselecteerde tekstreeks terug. Als er geen tekst is geselecteerd dan is het teruggegeven bereik ongeldig.
void view.setSelection(
Range
);reeks
Stelt de geselecteerde tekst in op de gegeven
reeks
.
void view.selectAll();
Selecteert de gehele tekst in het document.
void view.clearSelection();
Wist de tekstselectie zonder de tekst te verwijderen.
void view.removeSelectedText();
Verwijder de geselecteerde tekst. Als het beeld geen geselecteerde tekst bevat, dan doet dit niets.
void view.selectLine();
Selecteert de tekst in de huidige regel.
void view.selectLine(
int
);regel
Selecteert de tekst in de huidige
regel
.
void view.selectLines(
int
,van
int
);tot
Selecteert de gehele tekst van regel
vanaf
tot regeltot
.
void view.selectWord();
Selecteert het huidige woord. Als er geen woord is gevonden op de huidige cursorpositie, dan gebeurt er niets.
void view.selectLatexCommand();
Selecteert het huidige LATEX-commando. Als er geen commando is gevonden op de huidige cursorpositie, dan gebeurt er niets.
void view.selectEnvironment(
bool
);inside = false
Selecteert de gehele tekst van de huidige LATEX-omgeving. Als
inside
de waardefalse
krijgt zal de omgevingstekst inclusief de omgevende LATEX-tags\begin{...}...\end{...}
worden geselecteerd, anders zonder deze tags. Als er geen parameter is gegeven, krijgtinside
de waardefalse
.
void view.selectTexgroup(
bool
);inside = true
Selecteert de tekst van de huidige LATEX-groep. Als
inside
de waardetrue
krijgt, zal alleen de tekstgroep zonder de omgevende accolades geselecteerd worden. Als geen parameter is gegeven, krijgtinside
de waardetrue
.
void view.selectMathgroup();
Selecteert de tekst van de huidige math-groep.
void view.selectParagraph(bool wholeLines = true);
Selecteert de gehele tekst van de huidige LATEX-paragraaf. Als
wholeLines
de waardetrue
heeft zullen de eerste en laatste regels van de paragraaf geheel meegenomen worden in de selectie (inclusief het einde-regel-teken); anders zal de selectie alleen niet-witruimte tekens bevatten.
Wanneer een script wordt uitgevoerd is er een globaal object (variabele) document
die het huidige actieve document representeert. Het volgende is een lijst van alle beschikbare document
-functies.
void document.insertText(
String
);tekst
Voegt de
tekst
in op de huidige cursorpositie.
void document.insertText(
int
,regel
int
,kolom
String
); bool document.insertText(tekst
Cursor
,cursor
String
);tekst
Voegt de
tekst
in op de gegeven cursorpositie.
bool document.removeText(
int
,vanafRegel
int
,vanafKolom
int
,totRegel
int
); bool document.removeText(totKolom
Cursor
,vanaf
Cursor
); bool document.removeText(tot
Range
);reeks
Verwijdert de tekst in het gegeven bereik. Geeft
true
terug bij succes offalse
, als het document alleen-lezen is.
bool document.replaceText(
Range
,reeks
String
);tekst
Vervangt de tekst van de gegeven reeks door de gespecificeerde tekst.
int document.lines();
Geeft het aantal regels in het document terug.
int document.length();
Geeft het aantal tekens in het document terug.
Range document.documentRange();
Geeft een reeks terug die het gehele document omvat.
Cursor document.documentEnd();
Geeft de huidige cursorpositie in het beeld terug.
String document.text();
Geef de gehele inhoud van het document terug in een enkele tekenreeks. Nieuwe regels zijn gemarkeerd met het teken nieuw-regel
\n
.
String document.text(
int
,vanafRegel
int
,vanafKolom
int
,totRegel
int
); String document.text(totKolom
Cursor
,vanaf
Cursor
); String document.text(tot
Range
);reeks
Geeft de tekst terug in het gegeven bereik. Het is aanbevolen de cursor te gebruiken en een versie gebaseerd op bereik voor betere leesbaarheid van de broncode.
bool document.setText(
String
);tekst
Stelt de gehele documenttekst in.
bool document.clear();
Verwijdert de gehele tekst uit het document.
String document.line();
Geeft de huidige tekstregel terug als tekenreeks.
String document.line(
int
);regel
Geeft de gegeven tekstregel terug als tekenreeks. De tekenreeks is leeg als de gevraagde regel buiten het bereik ligt.
int document.lineLength();
Geeft de lengte van de huidige regel terug.
int document.lineLength(
int
);regel
Geeft de lengte van de
regel
terug.
bool document.insertLine(
String
);s
Voegt tekst toe in de huidige regel. Geeft
true
terug bij success offalse
, als het document alleen-lezen is of de regel bevindt zich niet in de het documentbereik.
bool document.insertLine(
int
,regel
String
);s
Voegt tekst in de gegeven regel in. Geeft
true
terug bij succes offalse
, als het document alleen-lezen is of de regel niet in het documentbereik ligt.
bool document.removeLine();
Verwijdert de huidige tekstregel. Geeft
true
terug bij succes offalse
, als het document alleen-lezen is.
bool document.removeLine(
int
);regel
Verwijdert de gegeven tekstregel. Geeft
true
terug bij succes offalse
, als het document alleen-lezen is of de regel niet in het documentbereik ligt.
bool document.replaceLine(
String
);tekst
Vervang de tekst van de huidige regel door de gespecificeerde tekst.
bool document.replaceLine(
int
,regel
String
);tekst
Vervangt de tekst van de gegeven regel door de gespecificeerde tekst.
bool document.truncateLine();
Kap de huidige regel op de gegeven kolom of cursorpositie af. Geeft
true
terug bij succes offalse
als de gegeven regel geen deel is van het documentbereik.
bool document.truncate(
int
,regel
int
); bool document.truncate(kolom
Cursor
);cursor
Kap de gegeven regel op de gegeven kolom of cursorpositie af. Geeft
true
terug bij succes offalse
als de gegeven regel geen deel is van het documentbereik.
String document.word();
Geeft het woord terug op de huidige cursorpositie. Als er geen woord op deze cursorpositie wordt gevonden, dan is de teruggegeven tekenreeks leeg.
String document.wordAt(
int
,regel
int
); String document.wordAt(kolom
Cursor
);cursor
Geeft het woord terug op de gegeven cursorpositie. Als er geen woord op deze cursorpositie wordt gevonden, dan is de teruggegeven tekenreeks leeg.
Range document.wordRange();
Geeft het bereik van het woord terug op de gegeven cursorpositie. Als geen woord is gevonden wordt
Range.invalid()
teruggegeven, die getest kan worden metRange.isValid()
.
String document.latexCommand();
Geeft het LATEX-commando terug op de huidige cursorpositie. Als er geen commando op deze cursorpositie wordt gevonden, dan is de teruggegeven tekenreeks leeg.
String document.latexCommandAt(
int
,regel
int
); String document.latexCommandAt(kolom
Cursor
);cursor
Geeft het LATEX-commando terug op de gegeven cursorpositie. Als er geen commando op deze cursorpositie wordt gevonden, dan is de teruggegeven tekenreeks leeg.
Range document.latexCommandRange();
Geeft het bereik van het LATEX-commando terug op de gegeven cursorpositie. Als geen LATEX-commando is gevonden wordt
Range.invalid()
teruggegeven, die getest kan worden metRange.isValid()
.
String document.charAt(
int
,regel
int
); String document.charAt(kolom
Cursor
);cursor
Geeft het teken terug op de gegeven cursorpositie.
String document.firstChar(
int
);regel
Geeft het eerste teken in de gegeven
regel
terug die geen witruimte is. Het eerste teken is in kolom 0. Als de regel leeg of alleen witruimte bevat, dan is de teruggegeven tekenreeks leeg.
String document.lastChar(
int
);regel
Geeft het laatste teken in de gegeven
regel
terug die geen witruimte is. Als de regel leeg of alleen witruimte bevat, dan is de teruggegeven tekenreeks leeg.
bool document.isSpace(
int
,regel
int
); bool document.isSpace(kolom
Cursor
);cursor
Geeft
true
terug, als het teken op de gegeven cursorpositie gelijk is aan een witruimte, andersfalse
.
void document.insertBullet();
Voeg een opsomteken van Kile in. Denk er aan dat u gemakkelijk naar het volgende of vorige opsomteken kunt springen. Dit zal dit opsomteken ook accentueren zodat het automatisch verwijderd zal worden wanneer u de eerste letter invoert.
void document.nextBullet();
Ga naar het volgende opsomteken in de tekst als er een is.
void document.previousBullet();
Ga naar het vorige opsomteken in de tekst als er een is.
bool document.hasEnvironment();
Geeft
true
terug als een omgevende LATEX-omgeving is gevonden, andersfalse
.
String document.environment(
bool
);inside = false
Geeft de gehele tekst van de omgevende LATEX-omgeving terug. Als
inside
de waardefalse
krijgt, zal de omgevende tekst worden teruggegeven inclusief de omgevende LATEX-tags\begin{...}...\end{...}
, anders zonder deze tags. Als geen parameter is gegeven, zalinside
de waardefalse
krijgen. Als geen omgeving is gevonden, dan wordt een lege tekenreeks teruggegeven.
Range document.environmentRange(
bool
);inside = false
Geeft het bereik terug van de omgevende LATEX-omgeving. Als
inside
de waardefalse
krijgt zal het bereik inclusief de omgevende LATEX-tags\begin{...}...\end{...}
teruggegeven worden, anders zonder deze tags. Als geen parameter is gegeven zalinside
de waardefalse
krijgen. Als er geen omgeving is gevonden zalRange.invalid()
teruggegeven worden, wat getest kan worden metRange.isValid()
.
String document.environmentName();
Geeft de naam van de omgevende LATEX-omgeving terug of een lege tekenreeks.
void document.removeEnvironment(
bool
);inside = false
Verwijdert de tekst van de omgevende LATEX-omgeving. Als
inside
de waardefalse
krijgt zal de omgevingstekst inclusief de omgevende LATEX-tags\begin{...}...\end{...}
worden verwijderd, anders zonder deze tags. Als er geen parameter is gegeven, krijgtinside
de waardefalse
.
void document.closeEnvironment();
Voegt een sluittag van een omgeving in, als een geopende LATEX-omgeving is gevonden op de huidige cursorpositie.
void document.closeAllEnvironments();
Voegt een sluitomgevingstag in voor alle geopende LATEX-omgevingen, die zijn gevonden op de huidige cursorpositie.
bool document.hasTexgroup();
Geeft
true
terug als een omgevende LATEX-groep is gevonden op de huidige cursorpositie, andersfalse
.
String document.texgroup(
bool
);inside = true
Geeft de tekst van de omgevende LATEXgroep terug. Als
inside
de waardefalse
krijgt zal de tekst van deze LATEX-groep inclusief de omgevende accolades{...}
terug worden gegeven, anders zonder deze. Als geen parameter is gegeven zalinside
de waardefalse
krijgen. De teruggegeven tekenreeks is leeg, als geen omgevende LATEX-groep gevonden wordt op de huidige cursorpositie.
Range document.texgroupRange(
bool
);inside = true
Geeft het bereik terug van de omgevende LATEX-groep. Als
inside
de waardefalse
krijgt zullen omgevende accolades{...}
teruggegeven worden, anders zonder deze. Als geen parameter is gegeven zalinside
de waardefalse
krijgen. Als er geen groep is gevonden zalRange.invalid()
teruggegeven worden, wat getest kan worden metRange.isValid()
.
void document.removeTexgroup(
bool
);inside = true
Geeft de tekst van de omgevende LATEXgroep terug. Als
inside
de waardefalse
krijgt, zal de tekst van deze LATEX-groep inclusief de omgevende accolades{...}
teruggegeven worden, anders zonder deze. Als geen parameter is gegeven zalinside
de waardefalse
krijgen.
bool document.hasMathgroup();
Geeft
true
terug als een omgevende LATEX-mathgroep is gevonden op de huidige cursorpositie, andersfalse
.
String document.mathgroup();
Geeft de tekst van de omgevende LATEX-mathgroep terug. De teruggegeven tekenreeks is leeg als er geen omgevende LATEX mathgroep is gevonden op de huidige cursorpositie.
Range document.mathgroupRange();
Geeft het bereik van de omgevende LATEX-mathgroep terug. Als er geen omgevende mathgroep is, wordt
Range.invalid()
teruggegeven, die getest kan worden metRange.isValid()
.
void document.removeMathgroup();
Verwijdert de tekst uit de omgevende LATEX-mathgroep.
String document.paragraph();
Geeft de tekst van de huidige LATEX-paragraaf terug.
Range document.paragraphRange();
Geeft het bereik van de omgevende LATEX-paragraaf terug.
void document.removeParagraph();
Verwijdert de tekst van de huidige LATEX-paragraaf.
bool document.matchesAt(
int
,regel
int
,kolom
String
); bool document.matchesAt(tekst
Cursor
,cursor
String
);tekst
Geeft
true
terug, als de gegeventekst
overeenkomt met de overeenkomstige cursorpositie, andersfalse
.
bool document.startsWith(
int
,regel
String
,patroon
bool
);skipWhiteSpaces = true
Geeft
true
terug als de regel begint metpatroon
, andersfalse
. Het argumentskipWhiteSpaces
bepaalt of voorloopwitruimte genegeerd worden.
bool document.endsWith(
int
,regel
String
,patroon
bool
);skipWhiteSpaces = true
Geeft
true
terug als de regel eindigt metpatroon
, andersfalse
. Het argumentskipWhiteSpaces
bepaalt of witruimte achteraan genegeerd wordt.
int document.firstColumn(
int
);regel
Geeft de eerste niet-witruimte kolom in de gegeven
regel
terug. Als er alleen witruimte in de regel bevindt, dan is de terugkeerwaarde-1
.
int document.lastColumn(
int
);regel
Geeft de laatste niet-witruimte kolom in de gegeven
regel
terug. Als er alleen witruimte in de regel bevindt, dan is de terugkeerwaarde-1
.
int document.prevNonSpaceColumn(
int
,regel
int
); int document.prevNonSpaceColumn(kolom
Cursor
);cursor
Geeft de kolom terug met een niet-witruimte teken beginnend bij de gegeven cursorpositie en achterwaarts zoeken.
int document.nextNonSpaceColumn(
int
,regel
int
); int document.nextNonSpaceColumn(kolom
Cursor
);cursor
Geeft de kolom terug met een niet-witruimte teken beginnend bij de gegeven cursorpositie en voorwaarts zoeken.
int document.prevNonEmptyLine(
int
);regel
Geeft de volgende niet-lege regel terug met een niet-witruimte teken en achterwaarts zoeken.
int document.nextNonEmptyLine(
int
);regel
Geeft de volgende niet-lege regel terug met een niet-witruimte teken en voorwaarts zoeken.
void document.gotoBeginEnv();
Ga naar het begin van de omringende LATEX-omgeving.
void document.gotoEndEnv();
Ga naar het einde van de omringende LATEX-omgeving.
void document.gotoBeginTexgroup();
Ga naar het begin van de omringende LATEX-groep.
void document.gotoEndTexgroup();
Ga naar het einde van de omringende LATEX-groep.
void document.gotoNextParagraph();
Ga naar de volgende LATEX-paragraaf.
void document.gotoPrevParagraph();
Ga naar de vorige LATEX-paragraaf.
void document.gotoNextSectioning();
Ga naar de volgende LATEX-sectie.
void document.gotoPrevSectioning();
Ga naar de vorige LATEX-sectie.
void document.gotoLine(
int
);regel
Ga naar de gegeven
regel
.
void document.insertChapter();
Voeg een commando
\chapter
in (zie ookdocument.insertSection()
).
void document.insertSection();
Voegt een commando
\section
in. Zoals met het kiezen van het menu-item → → zal een dialoogvenster verschijnen, waar u de titel en een optioneel label kunt kiezen voor dit commando voor een sectie.
void document.insertSubsection();
Voeg een commando
\subsection
in (zie ookdocument.insertSection()
).
void document.insertSubsubsection();
Voeg een commando
\subsection
in (zie ookdocument.insertSection()
).
void document.insertParagraph();
Voeg een commando
\paragraph
in (zie ookdocument.insertSection()
).
void document.insertSubparagraph();
Voeg een commando
\subparagraph
in (zie ookdocument.insertSection()
).
void document.insertLabel();
Voeg een commando
\label
in.
void document.insertReference();
Voegt een commando
\ref
in. Zoals met het kiezen van het menu-item → → zal een dialoogvenster verschijnen, waar u uit al gedefinieerde labels kunt kiezen, die beschikbaar zijn in een keuzelijst.
void document.insertPageref();
Voeg een commando
\pageref
in (zie ookdocument.insertReference()
).
void document.insertCitation();
Voeg een commando
\cite
in.
void document.insertIndex();
Voeg een commando
\index
in.
void document.insertFootnote();
Voeg een commando
\footnote
in.
void document.comment();
Voegt commentaarmarkeringen in om de selectie of de huidige regel commentaar te maken.
void document.uncomment();
Verwijdert commentaarmarkeringen uit de selectie of de huidige regel.
void document.uppercase();
Zet de geselecteerde tekst of de letter na de cursor om in hoofdletters.
void document.lowercase();
Zet de geselecteerde tekst of de letter na de cursor om in kleine letters.
void document.capitalize();
Laat de geselecteerde tekst of het huidige woord met een hoofdletter beginnen.
void document.joinLines();
Voegt de regels in de huidige selectie samen. Twee opeen volgende regels worden altijd gescheiden door een enkele spatie.
void document.insertIntelligentNewline();
Voegt een slimme nieuweregel in (zie Intelligente nieuwe regel).
void document.insertIntelligentTabulator();
Voegt een slimme tab in (zie Intelligente tabulator:).
void document.editBegin();
Begint een bewerkingsgroep voor groepering van ongedaan maken/opnieuw doen. Controleer altijd of
editEnd()
is aangeroepen als ueditBegin()
aanroept. Aanroepen vaneditBegin()
gebruikt intern een referentieteller, let op deze aanroep kan genest worden.
void document.editEnd();
Beëindigt een bewerkingsgroep. De laatst aanroep van
editEnd()
(dwz. diegene voor de eerste aanroep vaneditBegin()
) beëindigt de bewerkingsstap.
StringList document.labelList();
Geeft alle gedefinieerde labels als een
StringList
terug, die in JavaScript kan worden gebruikt als een array van tekenreeksen.
StringList document.bibitemList();
Geeft alle gedefinieerde bibitems als een
StringList
terug, die in JavaScript kan worden gebruikt als een array van tekenreeksen.
void document.refreshStructure();
Ververs de structuurweergave (zie Door de LATEX broncode navigeren).
Het globale object (variabele) kile
wordt gebruikt om interacties op topniveau met de buitenwereld te behandelen, invoerberichten en interfaces voor een dialoog. Deze API-aanroepen worden verdeeld in subobjecten om deze delen van de API voor scripts te structureren. Conceptueel lijkt kile
een beetje op een venster
in een API voor een browser.
kile.alert
: berichtvakkenkile.input
: krijgt de invoer van de gebruikerkile.wizard
: roept een van de assistenten van Kile aankile.script
: krijgt informatie over een script in uitvoeringkile.file
: bestandsbewerkingen zoals lezen en schrijven.
void kile.alert.information(
String
,tekst
String
);opschrift
Toon een Informatie-dialoog.
tekst
is tekenreeks van het bericht enopschrift
is de titel van het berichtvak. De standaard titel is de naam van het script.
void kile.alert.sorry(
String
,tekst
String
);opschrift
Toon een Sorry-dialoog.
tekst
is tekenreeks van het bericht enopschrift
is de titel van het berichtvak. De standaard titel is de naam van het script.
void kile.alert.error(
String
,tekst
String
);opschrift
Toon een Fout-dialoog.
tekst
is tekenreeks van het bericht enopschrift
is de titel van het berichtvak. De standaard titel is de naam van het script.
String kile.alert.question(
String
,tekst
String
);opschrift
Toon een eenvoudige dialoog met een vraag.
tekst
is tekenreeks van het bericht enopschrift
is de titel van het berichtvak. De standaard titel is de naam van het script. De teruggegeven tekenreeks is ofwelja
ofnee
.
String kile.alert.warning(
String
,tekst
String
);opschrift
Toon een eenvoudige dialoog met een waarschuwing.
tekst
is tekenreeks van het bericht enopschrift
is de titel van het berichtvak. De standaard titel is de naam van het script. De teruggegeven tekenreeks is ofweldoorgaan
ofannuleren
.
String kile.input.getListboxItem(
String
,opschrift
String
,label
StringList
);lijst
Functie om de gebruiker een item uit een lijst te laten selecteren, die getoond wordt als een keuzelijst.
opschrift
is de tekst die in de titelbalk wordt getoond,label
is de tekst die verschijnt als het label voor de lijst enlijst
is de lijst met tekenreeksen die in de lijst wordt gezet.
String kile.input.getComboboxItem(
String
,opschrift
String
,label
StringList
);lijst
Functie om de gebruiker een item uit een lijst te laten selecteren, die getoond wordt als een keuzelijst.
opschrift
is de tekst die in de titelbalk wordt getoond,label
is de tekst die verschijnt als het label voor de lijst enlijst
is de lijst met tekenreeksen die in de lijst wordt gezet.
String kile.input.getText(
String
,opschrift
String
);label
Functie om een tekenreeks van de gebruiker te krijgen.
opschrift
is de tekst die wordt getoond in de titelbalk enlabel
de tekst die verschijnt als een label voor de te bewerken regel.
String kile.input.getLatexCommand(
String
,opschrift
String
);label
Functie om een LATEX-opdracht van de gebruiker te krijgen. Dit houdt in dat alleen gewone en hoofdletters zijn toegestaan.
opschrift
is de tekst die wordt getoond in de titelbalk enlabel
de tekst die verschijnt als een label voor de te bewerken regel.
int kile.input.getInteger(
String
,opschrift
String
,label
int
,min = INT_MIN
int
);max = INT_MAX
Functie om een integer van de gebruiker te krijgen.
caption
s de tekst die wordt getoond in de titelbalk.opschrift
is de tekst die wordt getoond in de spin box.min
enmax
zijn de minimum en maximum toegestanewaarden die de gebruiker mag kiezen. De standaardwaarden zijnINT_MIN
enINT_MAX
.
int kile.input.getPosInteger(
String
,opschrift
String
,label
int
,min = 1
int
);max = INT_MAX
Functie om een positieve integer van de gebruiker te krijgen.
opschrift
is de tekst die wordt getoond in de titelbalk.opschrift
is de tekst die wordt getoond in de spin box.min
enmax
zijn de minimum en maximum toegestanewaarden die de gebruiker mag kiezen. De standaardwaarden zijn1
enINT_MAX
.
void kile.wizard.tabular();
Start de Tabel assistent, die helpt bij het aanmaken van een tabel (lees Arrays en tabstops).
void kile.wizard.array();
Start de Array assistent, die helpt bij het aanmaken van een array (lees Arrays en tabstops).
void kile.wizard.tabbing();
Start de Tabbing assistent, die helpt bij het aanmaken van de instellingen voor tabs (lees Arrays en tabstops).
void kile.wizard.floatEnvironment();
Start de Floats assistent, die helpt bij het aanmaken van zwevende elementen (lees Zwevende elementen invoegen).
void kile.wizard.mathEnvironment();
Start de Math assistent, die helpt bij het aanmaken van de instellingen voor wiskundige omgeving (lees Wiskundige omgevingen invoegen).
void kile.wizard.postscript();
Start de Postscript hulpmiddel assistent, die hulp kan geven bij het organiseren van Postscript documenten (lees PostScript® hulpmiddelen).
String kile.script.name();
Geeft de bestandsnaam van het gestarte script (zonder pad en zonder extensie).
String kile.script.caption();
Geeft een tekenreeks, dat gebruikt kan worden als opschrift voor een alert box. Dat zal er uit zien zoals
Script: scriptname.js
.
Object kile.file.read(
String
);bestandsnaam
Leest de inhoud van een tekstbestand. Het gebruik is als volgt
Voorbeeld:
var res = kile.file.read("path/to/file.txt");
De teruggegeven waarde
res
is een object (beter: een map) met drie eigenschappen:status: Geeft de status code van de bewerking, dit kan zijn 0 (geen fout), 1 (toegang mislukt) of 2 (toegang geweigerd). Dus, als er geen fout optrad, dan zal de waarde van
res.status
ofres["status"]
0 zijn.result: Bevat de tekst van het opgegeven bestand.
message: Bevat een foutmelding, als een fout is opgetreden.
Object kile.file.read();
Hetzelfde als
read(bestandsnaam)
, maar er is geen bestandsnaam opgegeven. Een dialoogvenster opent voor het selecteren van het bestand.
Object kile.file.write(
String
,bestandsnaam
String
);tekst
Schrijft de opgegeven tekst naar een bestand. Het gebruik is als volgt
Voorbeeld:
var res = kile.file.write("path/to/file.txt","Wat tekst...");
De teruggegeven waarde
res
is een object (beter: een map) met twee eigenschappen:status
enmessage
(leesread()
voor meer informatie).
Object kile.file.write(
String
);tekst
Hetzelfde als
write(bestandsnaam,text)
, maar er is geen bestandsnaam opgegeven. Een dialoogvenster opent voor het selecteren van een bestand.
String kile.file.getOpenFileName(
String
,startDir
String
);filter
Creëert een algemeen dialoogvenster voor bestanden en geeft de gekozen bestandsnaam of een lege tekenreeks als niets is gekozen. Merk op dat bij deze methode de gebruiker een bestaand bestandsnaam moet kiezen.
Parameters:
startDir: De map waarmee het dialoogvenster opent.
filter: Een shell glob of een mime-type-filter dat instelt welke bestanden te zien zijn. Lees de informatie over KFileDialog voor meer informatie over deze parameter.
Beide parameters zijn optioneel. Als u
filter
weglaat, dan zijn alle bestanden zichtbaar. Als bovendienstartDir
weggelaten is, dan start het dialoogvenster in de huidige document-map.
String kile.file.getSaveFileName(
String
,startDir
String
);filter
Creëert een algemeen dialoogvenster voor bestanden en geeft de gekozen bestandsnaam of een lege tekenreeks als niets is gekozen. Merk op dat bij deze methode de gebruiker geen bestaand bestandsnaam hoeft te kiezen. Lees
getOpenFileName()
voor een uitleg van de parameters.

Enige voorbeelden die u kunnen helpen bij het begrijpen van het gebruik van de scripting API. Deze voorbeelden en nog enige andere kunt u vinden in de map voor scripts van Kile: KILE_APP_DIR/scripts/
. In elk script is een korte beschrijving aanwezig.
Vervang een omgevende LATEX omgeving door een andere, waar de relatieve cursorpositie niet zal worden gewijzigd. \begin{abc}...\end{abc}
kan bijvoorbeeld gewijzigd worden in \begin{xyz}...\end{xyz}
.
var range = document.environmentRange(false); if ( range.isValid() ) { var envname = kile.input.getLatexCommand("Voer omgeving in","Nieuwe naam omgeving:"); if ( envname != '' ) { replaceEnvCommand(envname,range); } } else { kile.alert.sorry("Geen omgevende LaTeX-omgeving gevonden."); } function replaceEnvCommand(newEnv,r) { var c = view.cursorPosition(); var envname = document.environmentName(); if ( envname != "" ) { var beginRange = new Range(r.start,new Cursor(r.start.line,r.start.column+8+envname.length)); var endRange = new Range(new Cursor(r.end.line,r.end.column-6-envname.length),r.end); document.editBegin(); document.replaceText(endRange,"\\end{"+newEnv+"}"); document.replaceText(beginRange,"\\begin{"+newEnv+"}"); document.editEnd(); } }
Vervang een omgevend LATEX-lettertypecommando door een ander lettertypecommando, wanneer de cursor zich in de texgroup bevindt. De relatieve cursorpositie zal niet gewijzigd worden. \textbf{abc}
kan bijvoorbeeld vervangen worden door \textit{abc}
.
var fontCommands = new Array("\\textbf","\\textit","\\textsl","\\texttt", "\\textsc","\\textrm","\\textsf","\\emph"); var range = document.texgroupRange(false); if ( range.isValid() ) { replaceFontCommand(range); } else { kile.alert.sorry("Geen omgevende TeX-groep gevonden."); } function replaceFontCommand(r) { var c = view.cursorPosition(); document.editBegin(); view.setCursorPosition(r.start); var cmd = document.latexCommand(); var index = fontCommands.indexOf(cmd); if ( index >= 0 ) { var cmdRange = document.latexCommandRange(); if ( cmdRange.isValid() ) { var newcommand = kile.input.getListboxItem("Maak keuze", "Kies lettertypecommando:",buildCmdList(cmd)); if ( newcommand != "" ) { document.replaceText(cmdRange,newcommand); c.column = c.column - (cmd.length - newcommand.length); } } / view.setCursorPosition(c); } else { kile.alert.sorry("Geen omgevende lettertypecommando gevonden."); } document.editEnd(); } function buildCmdList(current) { var result = new Array(); for ( i=0; i<fontCommands.length; ++i ) { if ( fontCommands[i] != current ) { result.push(fontCommands[i]); } } return result; }
Zet om geselecteerde tekst een TeX-commando, waar de relatieve cursorpositie niet zal worden gewijzigd. Bijvoorbeeld abc
kan worden gewijzigd in \texcommand{abc}
.
var range = view.selectionRange(); if ( range.isValid() ) { var cmd = kile.input.getLatexCommand("Maak keuze","Kies omgevende LaTeX-commando:"); if ( cmd != "" ) { surroundTexCommand("\\"+cmd,range); } } else { kile.alert.sorry("Geen selectie gevonden."); } function surroundTexCommand(cmd,r) { var c = view.cursorPosition(); document.editBegin(); view.clearSelection(); document.insertText(r.end,"}"); document.insertText(r.start,cmd+"{"); c.column = c.column + cmd.length + 2; view.setCursorPosition(c); document.editEnd(); }

LATEX is een behoorlijk geavanceerd systeem, waar basis mogelijkheden uitgebreid kunnen worden met een grote variëteit van additionele pakketten. Kile biedt vele verschillende manieren om de gebruiker te helpen.
Een alfabetische index van de meest algemene LATEX-commando's.
teTEX/TeX Live wordt geleverd met een groot aantal hulpdocumenten. Dit omvat documentatie voor alle ingevoegde pakketten en een additionele LATEX referentie.
Een volledige verwijzingstabel voor TEX en zijn vrienden. Dit is niet alleen een beschrijving van alle programma's, maar sommige belangrijke pakketten worden ook vermeld. Het bevat ook een volledige referentie-handleiding van LATEX-commando's — ideaal voor het opzoeken van een specifiek stukje voor de opmaak bij het schrijven van een document. Omdat dit document echt heel uitgebreid is, wordt er in Kile naar verwezen door drie bladwijzers.
Nog een alfabetische index van de meest algemene LATEX-commando's.
Een beschrijving van belangrijke LATEX-onderwerpen.
Een alfabetische index van de meest algemene LATEX-omgevingen.

Het is niet altijd gemakkelijk om het juiste document te vinden omdat teTEX/TeX Live geleverd wordt met een groot aantal hulpdocumenten. Om dit proceste faciliteren levert teTEX/TeX Live een programmaatje genaamd texdoctk. Het levert een database van alle hulpdocumenten waarvoor Kile een gebruikersvriendelijk interface biedt.

Alle documenten zijn in categorieën gegroepeerd. Verder kan men zoeken naar pakketnamen of trefwoorden. Kile zal dan alleen de hulpdocumenten tonen die overeenkomen met de zoektekst.

Dubbelklikken met de muis of de Spatie-toets start een viewer voor het geselecteerde document. Dit kan een willekeurig document zijn, niet alleen een DVI-, PS-, PDF- of HTML-document. Kile neemt de instellingen van KDE mee om een passende viewer te starten.

Naast deze statische teTEX/TeX Live documentatie, ondersteunt Kile ook een meer flexibele variabele manier voor hulpdocumenten. In het menu heeft Kile een speciaal submenu , waar de gebruiker documenten naar zijn/haar keuze kan toevoegen. Dit kunnen de meest belangrijke documenten van de teTEX/TeX Live documentatie zijn of zelfs zelfgeschreven documenten. Het is ook mogelijk om URL's in te voeren.
Ga naar → → +Help en kies de knop om dit menu in te stellen. U kunt overal menu-items toevoegen, verwijderen of verplaatsen en scheidingstekens invoegen om de structuur van het menu te optimaliseren.

Drukken op de knop zal nog een dialoog openen, waarin u de naam van het menu-item kunt bewerken en het bijbehorende bestand of URL kunt kiezen. De tweede knop rechts van het tekstveld start Konqueror, die gebruikt kan worden om de juiste URL te bepalen.

Na beëindiging van de configuratie verschijnen alle items in het menu van Kile als een speciaal menu-item .


Kile is een open-source gebruikersvriendelijke broncode-editor voor LATEX/TEX. Het draait op systemen waarop de KDE Bureaubladomgeving wordt gebruikt. KDE is beschikbaar voor verscheidene architecturen inclusief Linux® en andere UNIX®-achtige systemen.
Er is veel dank verschuldigd aan de mensen die streven het project Kile voort te zetten, en de bijdragen van vele uren door diegenen die hun tijd opofferen om de hulpmiddelen te ontwikkelen die wij allemaal kunnen gebruiken onder de GNU-licentie. Bijgewerkte informatie over hen die bijdroegen is te vinden in de dialoog uit het menu .
Hartelijk dank aan iedereen die betrokken is!
Op- of aanmerkingen over de vertalingen van de toepassing en haar documentatie kunt u melden op http://www.kde.nl/bugs.
Dit document is vertaald in het Nederlands door Freek de Kruijf.
Deze documentatie valt onder de bepalingen van de GNU vrije-documentatie-licentie.
Deze toepassing valt onder de bepalingen van de GNU General Public License.